Het weer temperatuur

Temperatuur
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

De vloeistofthermometer
Als je temperaturen betrouwbaar wilt vergelijken, heb je een meetinstrument nodig: de thermometer. Jij kunt het ‘flink koud’ hebben, terwijl een ander het ‘lekker fris’ vindt. Maar met een goed werkende thermometer vind je allebei dezelfde waarde voor de temperatuur, bijvoorbeeld 14 °C. 

Een bekend soort thermometer is de vloeistofthermometer. Zo’n thermometer bestaat uit een reservoir en een stijgbuis. Langs de stijgbuis is een schaalverdeling aangebracht. Het reservoir is gevuld met alcohol

Slide 2 - Tekstslide

Een bekend soort thermometer is de vloeistofthermometer. Zo’n thermometer bestaat uit een reservoir en een stijgbuis. Langs de stijgbuis is een schaalverdeling aangebracht. Het reservoir is gevuld met alcohol

Slide 3 - Tekstslide

Uitzetten en krimpen van de alcohol 
Als de temperatuur stijgt, zet de alcohol uit. De alcohol gaat dan in de buis omhoog. Als de temperatuur daalt, krimpt de alcohol en gaat het vloeistofniveau weer naar beneden. Omdat de buis erg nauw is, zie je de alcohol al stijgen of dalen bij kleine temperatuurverschillen.

Slide 4 - Tekstslide

De Celsiusschaal 
Je leest de temperatuur af door de hoogte van de vloeistof te vergelijken met de schaalverdeling langs de stijgbuis. In het dagelijks leven worden thermometers gebruikt met een schaalverdeling in °C (graden Celsius).

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Andere soorten thermometers
Behalve de vloeistofthermometer zijn er nog meer soorten thermometers. 
oventhermometer                koortsthermometer

Slide 7 - Tekstslide

Oventhermometer en koortsthermometer 
De oventhermometer in heeft een wijzer die langs een schaalverdeling in °C beweegt. Bij het aflezen moet je er goed op letten hoeveel elk streepje waard is (net als bij een vloeistofthermometer). 
 
De koortsthermometer werkt elektronisch. De temperatuur wordt aangegeven met cijfers op een klein scherm. Daardoor zie je in één oogopslag hoe hoog de temperatuur is.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video


stijgbuis

reservoir

schaalverdeling

Slide 10 - Sleepvraag

Welk onderdeel van de thermometer geeft aan hoeveel graden de temperatuur is?
A
Stijgbuis
B
Reservoir
C
Schaalverdeling

Slide 11 - Quizvraag

Welk onderdeel van de thermometer zit de vloeistof opgeslagen?
A
Stijgbuis
B
Reservoir
C
Schaalverdeling

Slide 12 - Quizvraag

Een thermometer meet:
A
hoe warm het aanvoelt
B
de temperatuur van de omgeving

Slide 13 - Quizvraag

Waarom gaat de vloeistof in een vloeistofthermometer omhoog als de temperatuur stijgt
A
De vloeistof verandert in gas en gaat dan omhoog
B
De vloeistof zet uit als hij warm wordt en gaat dan omlaag
C
De vloeistof zet uit als hij warm wordt en gaat dan omhoog
D
De vloeistof krimpt als hij warm wordt en gaat dan omlaag

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meetbereik van deze thermometer?
A
van 0 ℃ tot 100 ℃
B
van 20 ℃ tot 50 ℃
C
van - 40 ℃ tot 100 ℃
D
van - 40 ℃ tot 50 ℃

Slide 15 - Quizvraag

Je hebt een vloeistofthermometer met een meetbereik van −20 °C tot 70 °C.
Kun je hiermee de luchttemperatuur van het schoollokaal meten?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Je hebt een gasoven aanstaan. De laagste temperatuur in een gasoven is 140 °C. De hoogste temperatuur is 280 °C. Je wilt weten hoe warm de oven precies is. Je hebt alleen een buitenthermometer met een meetbereik van −30 °C tot 50 °C.
Kun je met de buitenthermometer de temperatuur van de oven meten?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Je voorziet een thermometer van een schaalverdeling. Je steekt de thermometer in ijswater. De vloeistof in de stijgbuis komt tot een bepaald punt.
Hoeveel graden Celsius is dit?

Slide 18 - Open vraag

Je voorziet een thermometer van het nulpunt.
Wat heb je nodig om het nulpunt te bepalen?
A
smeltend ijs
B
lauw water
C
kokend water

Slide 19 - Quizvraag

Lees deze 5 thermometers af
A
49 , 112, 13, 240, 52 graden Celsius
B
49, 108, 13, 230, 50 graden Celsius
C
50, 108, 13, 230, 52 graden Celsius
D
50, 112, 15, 240, 50 graden Celsius

Slide 20 - Quizvraag

Lees deze 5 thermometers af
A
49 , 112, 13, 240, 52 graden Celsius
B
49, 108, 13, 230, 50 graden Celsius
C
50, 108, 13, 230, 52 graden Celsius
D
50, 112, 15, 240, 50 graden Celsius

Slide 21 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van...
A
Vloeistof thermometer
B
Digitale thermometer

Slide 22 - Quizvraag