LESWEEK 10 Ergonomisch werken

LESWEEK 9  ergonomisch werken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
vaardighedenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LESWEEK 9  ergonomisch werken

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les..
- Je weet wat ergonomisch werken is
- Weet je het verschil tussen fysieke belasting en belastbaarheid
- Weet je wat mobiliteitsklassen zijn
- Ken je hulpmiddelen om overbelasting te voorkomen

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij ergonomisch werken?

Slide 3 - Woordweb

Ergonomisch werken

Ergonomisch werken wil zeggen dat je zorgt dat je geen lichamelijke en geestelijke klachten oploopt door je werk.
  • Lichaamshouding
  • Hulpmiddelen --> tillift, glijzijl, draaischijf 
  • Materialen in hoogte verstelbaar --> bureaustoel

Slide 4 - Tekstslide

Ergonomisch werken

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van ergonomisch werken?
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Mobiliteit

Slide 7 - Tekstslide

Belasting en belastbaarheid
Belasting: mate waarin je belast wordt tijden inspanning. Hierbij kun je denken aan: duwen, trekken, tillen, dragen

Belastbaarheid: dit is wat je lichaam aan kan. Dit hangt af van je conditie

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel mag jij tillen?
Er zijn wettelijke regels over hoe zwaar je mag tillen. Maar of dit gewicht ook goed voor je is, is maar de vraag. 
Til zo min mogelijk!!!!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Tranfer Expert

Er zijn verschillende mensen wie zicht hebben gespecialiseerd in het maken van transfers. Zij kunnen advies geven wanneer een transfer niet goed uit te voeren is. ​


Verzorgende of verpleegkundige met extra training op tillen en transfers​
Ergotherapeut​
Fysiotherapeut



Slide 12 - Tekstslide

Wat is volgens jou mobiliteit?

Slide 13 - Woordweb

Mobiliteit
Mobiliteit zegt iets over de bewegelijkheid van iemand. Dus hoe kan iemand lopen, zitten of bewegen.

De beperkingen van je cliënt hebben 
invloed op de lichamelijke belasting 
van jou als zorgverlener.

Slide 14 - Tekstslide

Mobiliteitsklasse
In totaal zijn er 5 mobiliteitsklassen (A, B, C, D en E). Van cliënten die alles zelf kan uitvoeren zonder risico op fysieke overbelasting (A) tot cliënten die zeer veel hulp nodig hebben (E).

Slide 15 - Tekstslide

Mobiliteitsklasse A,B en C
A = vrijwel zelfstandig in mobiliteit
B= Vrij zelfstandig maar hulp bij transfers en ADL; geven van aanwijzingen of richting bij opstaan. Kleine hulpmiddelen als papegaai of draaischijf

C= Kunnen niet zelfstandig opstaan, meestal rolstoel gebonden, enige rompbalans, steunen op 1 been

Slide 16 - Tekstslide

Mobiliteitsklasse D en E
D= vrij passief in mobiliteit, onvoldoende rompbalans, geen steun op 1 of beide benen. 


E= vrijwel volledig passief, bijna volledig bedlegerig, neiging tot stijfheid en contracturen

Slide 17 - Tekstslide

  • Een cliënt die niet of maar beperkt kan bewegen, heeft een mobiliteitsprobleem.
  • Als co- help je cliënten bijvoorbeeld in of uit het bed of een rolstoel.

Slide 18 - Tekstslide

Tillen
Om klachten te voorkomen zijn er richtlijnen en normen opgesteld;

  • Als je met twee handen kan werken, mag je per hand maximaal 15 kilo duwen of trekken.
  • Niet meer dan 15 kilo in een gunstige houding en niet meer dan 5 kilo in ene ongunstige houding.
  • Om je rug niet te veel te belasten mag je maximaal 23 kilo tillen.

Slide 19 - Tekstslide