V2 Taalverzorging 12: bijvoeglijk naamwoord


Welkom 
v2t!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Welkom 
v2t!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Taalverzorging 12: bijvoeglijk naamwoord
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

1a guppy’s
b djembés
c gewelven
d schubben
e ambulances
f sms’s
g verzen
h hertogen
i toffees
j slechteriken
2 meubel: meubels, meubelen / been: benen, beenderen / motor: motors, motoren / strip: strips, strippen / aquarium: aquariums, aquaria / eigenaar: eigenaars, eigenaren


3a ceremonies, ceremonieën, ceremoniën
b euro’s
c maïskolven
d kalveren
e encyclopedieën
f verantwoordelijkheden
g explosies
h comedy’s
i hiërogliefen
j tweeën

Slide 4 - Tekstslide

Taalverzorging 12

Doel: Je leert op welke manier bijvoeglijke naamwoorden geschreven worden in het Nederlands.


Slide 5 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
zegt iets over de persoonsvorm
B
de, het, een
C
hetzelfde als een voorzetsel
D
zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte en lange vorm.
korte vorm: een lang verhaal
lange vorm: het lange verhaal

De lange vorm van het zelfstandig naamwoord maak je (vaak) door er -e achter te plakken.
lieve, leuke, aardige, grote, sterke

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je wel even opletten, dan moet er iets in het woord veranderen. 

Let bijvoorbeeld op:
- veranderen van F in V: lief - lieve
- veranderen van S in Z: grijs - grijze
- laatste medeklinker verdubbelen: fris - frisse
- klinker weghalen: zuur - zure

Slide 8 - Tekstslide

Een bijvoeglijk naamwoord staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 10 - Quizvraag

De rode jas hangt nog aan de kapstok. Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
jas
B
rode
C
kapstok
D
hangt

Slide 11 - Quizvraag

Morgen komt mijn lieve vakantievriendin eindelijk logeren.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?

A
morgen
B
lieve
C
eindelijk
D
er staat geen bijvoeglijk naamwoord in de zin

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?
Zij heeft dit weekend veel leuke films gekeken.

Slide 13 - Open vraag

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 14 - Open vraag

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 15 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
Wanneer je te maken hebt met een stof of materiaal noemen we dit een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Dan gelden er andere regels. 

- het eindigt op -en: houten, papieren, wollen
- uitzonderingen zijn bijvoorbeeld plastic, nylon, aluminium 

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 17 - Quizvraag

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 18 - Quizvraag

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 19 - Open vraag

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 20 - Open vraag

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Soms worden bijvoeglijk naamwoorden gemaakt van deelwoorden (voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord).


De gemaakte opdrachten
De lachende kinderen

Slide 21 - Tekstslide

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je een -e achter het woord zetten.
-> gemaakt -> de gemaakte fout
-> lachend -> de lachende danseres
-> geschilderd -> een geschilderd clubhuis (waarom hier geen -e?)

Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk.
-> vermoord -> de vermoorde man

Soms moet je -tt of -dd schrijven, vanwege de uitspraak.
-> bezet -> de bezette gebieden

Van voltooide deelwoorden op -en blijft de spelling gelijk: de -n blijft staan.
-> geschrokken -> de geschrokken jongen

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De meester kon wel lachen om de (zingen) leerlingen.
A
gezongen
B
zingende
C
zingenden

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde
C
vermoorden

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het (breken) been.
A
gebreken
B
gebroke
C
gebroken
D
gebrooken

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de correcte spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

De (verbranden) autobanden stonken enorm.


A
verbrandde
B
verbrandden
C
verbranden
D
verbrande

Slide 27 - Quizvraag

Lesdoelcheck!
Spel de bijvoeglijke naamwoorden in onderstaande zin op de juiste manier.

De (braaf) man gaf mij een (zilver) ring terwijl hij mij met een (bewonderen) blik aankeek.

Slide 28 - Open vraag

Ik vind de spelling van het bijvoeglijk naamwoord nog lastig.
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 29 - Quizvraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 25 november
  • Huiswerk: maken opdr. 7 t/m 11 (p. 53) + leren p. 50, 52, 54 en 56
  • Meenemen: laptop, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 27

Slide 30 - Tekstslide