Cursus 3.2





Cursus 3.2: Hoe verloren vorsten hun macht?

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les





Cursus 3.2: Hoe verloren vorsten hun macht?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
Aan het einde van de les:

- Weet je waarom de burgers van Frankrijk in opstand kwamen tegen de koning tijdens de Franse Revolutie.

- Heb je geoefend met het maken van aantekeningen.

Slide 2 - Tekstslide

 Aantekeningen maken:
- Niet alles letterlijk overschrijven.
- Schrijf de belangrijkste punten op: gebruik steekwoorden.
- Stel vragen.
- Gebruik afkortingen, symbolen, tekeningen, tabellen.
- Schrijf op een manier die duidelijk is voor jezelf.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
We gaan een filmpje bekijken over de Franse Revolutie. Jij gaat aantekeningen maken zodat je beter kunt onthouden waar het over gaat.

Je schrijft (in het kort) op wat jij denkt dat je moet onthouden.
Ik stel tussendoor een aantal keer een 
vraag om je te helpen. 


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

lees: De koning heeft geld nodig blz. 98

Slide 7 - Tekstslide

De koning heeft geld nodig
Frankrijk wordt sinds de Middeleeuwen bestuurd door koningen. 
  • Belangrijkste koning Lodewijk XIV (1643-1715) ==> Zonnekoning
  • De koningen waren absolute vorsten ==> absolutisme, regeerde met absolute macht



Slide 8 - Tekstslide

De koning heeft geld nodig
In 1789 waren er problemen in Frankrijk en had de koning geld nodig door:  
  • Dure hofleven koning
  • Kostbare oorlogen
  • Door de voorrechten van stand 1 en 2 liep staat veel geld mis
  • Strenge winter + tegenvallen oogsten  hongersnood.
Oplossing
  • Lodewijk XVI riep in 1789 de Staten-Generaal bij elkaar. Hij hoopte van deze vergadering toestemming voor belastingverhoging te krijgen.

Slide 9 - Tekstslide

De koning heeft geld nodig (standensamenleving)
  1. Geestelijkheid: (horen bij de kerk) Geen belasting betalen. Belangrijke baantjes in het bestuur.
  2. Adel: geen belasting betalen. Belangrijke baantjes in het bestuur.
  3. Boeren en (rijke) burgers: geen rechten alleen plichten.

Slide 10 - Tekstslide




De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting of afschaffing van de privilieges. 
Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 11 - Tekstslide

lees De Franse Revolutie (blz. 99)

Slide 12 - Tekstslide

De Franse Revolutie
Grondwet:
Koning niet meer alle macht
Rechten voor alle burgers

Slide 13 - Tekstslide

De Franse revolutie
Grondwet augustus 1789:
  • Afschaffing van standensamenleving
  • Iedereen heeft dezelfde grondrechten
  • Edelen mogen geen belasting meer vragen en geen diensten vragen

Slide 14 - Tekstslide

Bestorming van de Bastille
14 juli 1789

Slide 15 - Tekstslide




lees Napoleon blz. 100 en 103

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk:
Maak opdracht 1 t/m 5 van cursus 3.2 over de Franse standenmaatschappij en de Franse Revolutie.

Slide 17 - Tekstslide

Napoleon 
  • Na onthoofding Lodewijk XVI kwam er een regering van veel geweld --> terreur (schrikbewind)
  • Generaal Napoleon veroverde veel land en was populair
  • Napoleon zette in 1799 de regering af en werd consul,  hij was een dictator, later kroonde hij zichzelf tot keizer.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

lees ondertussen in Nederland blz. 100

en Bataafse Revolutie blz. 101

Slide 21 - Tekstslide

Ondertussen in Nederland

Eind 18de eeuw Patriotten  in Nederland --> zij komen op voor het vaderland

  • Ze willen dat het volk zelf hun bestuurders konden kiezen
  • Nederland werd bestuurd door stadhouders + regentenfamilies --> vergelijkbaar met absolute macht
  • --> democratische revolutie

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

De Bataafse Revolutie

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 26 - Open vraag