2F ch3 semaine 19

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Préparation

Log in op lessonup.app                                 

Sur la table

-chromebook

-cahier d'activités 

-stylo

-weekplanner

Au travail

Blok E	M Blok F	Blok H	Ch4
Channiely Nicol	Zeynep S Kaoutar Channiely Arda Emma Nisa Malak	allemaal	ch 1 à 3: 13 t/m 18 Tasmin

SO: 

Schrijf je naam op het blaadje

Klaar? Controleer alles nog een keeer

Leg je blaadje omgedraaid op tafel

Ga aan het werk

Plan de 2F

Nicol	Channiely	Kaoutar	Nisa	Aditya	Hemza
Zeynep S	Safae	Zeynep H	Rana H		Zouhair
Yamur	Alisha	Hamza	Wiktoria	Wine shaya	Tasmin
Arda	Alina	Efe	Olivier	Sara	Emma
Gülbahar	Nuriya		Malak	Amira

semaine 19

herhalen alle lesdoelen: chapitre 3

Schrijf zoveel mogelijk kledingstukken op in het Frans

cadeautje kopen

Je gaat naar de stad om een cadeau voor je vriend(in) te kopen. Hij/zij wil graag een nieuwe trui (un pull)

Schrijf in 5 hele zinnen:
- wat je wilt kopen.

- welke maat je vriend(in) heeft.

- welke kleur(en) die trui heeft.

- wat je van die trui vindt (geef je mening).

- hoeveel die trui kost. 

schrijfopdracht in 2-tallen

aanwijzend voornaamwoord

Deze, die, dit of dat
vertaal je met 

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	ce	ces
mannelijk met h of klinker	cet	ces
vrouwelijk	cette	ces

Bron D
Grammaire

p. 131

leer dit schema uit je hoofd

Exemples (Voorbeelden)

• de broek= le pantalon           een broek = un pantalon
• --> die, deze broek = ce pantalon
• de jurk = la robe       een jurk = une robe
• -->die, deze jurk = cette star

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	ce	ces
mannelijk met h of klinker	cet	ces
vrouwelijk	cette	ces

Exemples (Voorbeelden)

deze/die broeken = ces pantalons

deze, die jurken = ces robes

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	ce	ces
mannelijk met h of klinker	cet	ces
vrouwelijk	cette	ces

la robe = ................robe

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

le t-shirt = ............. t-shirt
(dit, dat t-shirt)

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

les pantalons = ..... pantalons
(deze broeken)

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

deze, die riem = ............... ceinture

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

deze schoenen = ...... chaussures

1. ce
2. cet
3. cette
4. ces

grammaire H (p.124)

Chapitre 3

Proefwerk ???? mei

Chapitre 3