In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Wanneer begint het strafproces?
A
Wanneer de politie achter de zaak aangaat
B
Wanneer de Officier van Justitie erbij komt
C
Wanneer de verdachte wordt gearresteerd
D
Wanneer de zaak voor de rechter komt
Slide 1 - Quizvraag
De politie kan de verdachte naar het politiebureau brengen voor verhoor. Dit is een
A
dwangmiddel
B
terechtzitting
C
verhoormethode
D
politiebevoegdheid
Slide 2 - Quizvraag
Wie maakt de dagvaarding?
A
De Officier van Justitie
B
De Hoofd van Dienst politie
C
De rechercheur
D
De rechter-commissaris
Slide 3 - Quizvraag
Hoe heet het officiele rapport van de politie in het strafproces?
A
dagvaarding
B
proces-verbaal
C
arrest
D
politiële rapport
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer is iemand een verdachte?
A
Wanneer de rechter hem ziet als de dader
B
Als hij door de politie is aangehouden
C
Bij een redelijke vermoeden van schuld
D
Wanneer de Officier van justitie dat bepaalt
Slide 5 - Quizvraag
Wie is GEEN opsporingsambtenaar?
A
De rechter ter terechtzitting
B
Een politiefunctionaris
C
De hoofd-rechercheur
D
Inspecteur belastingfraude
Slide 6 - Quizvraag
De OvJ staat aan de kant van:
A
de raadsman
B
de vermoedelijke dader
C
de slachtoffer
D
de slachtoffer en de bevolking
Slide 7 - Quizvraag
Wie kan beslissen om zware dwangmiddelen, zoals aftappen van een telefoon, in te zetten?
A
de procureur-generaal
B
de Officier van Justitie
C
de rechter-commissaris
D
de rechter ter terechtzitting
Slide 8 - Quizvraag
Wat is GEEN dwangmiddel?
A
Fouilleren
B
Voorlopige hechtenis
C
Aanhouden
D
Aanwijzen
Slide 9 - Quizvraag
Iemand die in de gevangenis zit zonder rechterlijke vonnis, zit
A
onder observatie
B
in voorarrest
C
in gerechtelijke vooronderzoek
D
onder curatele
Slide 10 - Quizvraag
Wie heeft het laatste woord in een rechtszaak?
A
de verdachte
B
de OvJ
C
de advocaat van de verdachte
D
de rechter-commissaris
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet de reactie van de advocaat op het requisitoir?
A
tenlastelegging
B
pleitnota
C
pleidooi
D
tweede requisitoir
Slide 12 - Quizvraag
Welke vraag van de rechter is een inhoudelijke vraag?
A
Is de dader strafbaar?
B
Is de rechter bevoegd?
C
Is de dagvaarding geldig?
D
Is de Officier ontvankelijk?
Slide 13 - Quizvraag
Welke van de volgende besluiten van de rechter is een maatregel?
A
Hechtenis
B
TBS
C
Taakstraf
D
Geldboete
Slide 14 - Quizvraag
Waarom wordt een verdachte voor de terechtzitting niet beëdigd?
A
Hij heeft zwijgrecht
B
Hij hoeft de waarheid niet te spreken
C
De rechter gelooft toch niet wat hij zegt
D
Beëdiging is alleen voor de getuigen
Slide 15 - Quizvraag
Een bestuursorgaan heeft
A
openbaar gezag
B
alleen bestuursbevoegdheden
C
algemene regels
D
de a.b.b.b.
Slide 16 - Quizvraag
Tot welke bron van het bestuursrecht behoren de a.b.b.b.?
A
ongeschreven recht
B
beleidsregels
C
LAR: Landsverordening Administratieve Rechtspraak
D
verdragen
Slide 17 - Quizvraag
Welk van de volgende wetten valt niet onder bijzonder bestuursrecht?
A
Landsverordening materieel ambtenarenrecht
B
Landsverordening Administratieve Rechtspraak
C
Landsverordening toelating en uitzetting
D
Landsverordening milieubeleid
Slide 18 - Quizvraag
De Toelatingsorganisatie geeft een verblijfsvergunning van 5 jaar aan de Colombiaan Juan Lopez.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling
Slide 19 - Quizvraag
De Minister van Onderwijs bepaalt dat de lestijden op de Oranjeschool voor komend schooljaar van 10.00 uur tot 15.00 uur zullen zijn wegens bouwwerkzaamheden.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling
Slide 20 - Quizvraag
SOAW laat Mirna Zimmerman weten dat ze in aanmerking komt voor kosteloze rechtskundige bijstand maar dat ze een eigen bijdrage moet betalen van 50 gulden.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling
Slide 21 - Quizvraag
De Ministerie van verkeer, vervoer en ruimtelijke planning laat gigantische kerstmannen plaatsen in de stad. Ook worden andere kerstversieringen en lichten geplaatst voor een feestelijke sfeer.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling
Slide 22 - Quizvraag
De Minister van verkeer, vervoer en ruimtelijke planning spreekt met Luigi Pieternella af dat hij voor 2500 gulden de letterbeelden van "Dushi" en "Curaçao" op het Wilhelminaplein zal verven.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling
Slide 23 - Quizvraag
Het Openbare ministerie stuurt een uitnodiging voor Henry Mattheuw om zich als getuige te melden.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling
Slide 24 - Quizvraag
Tatiana Vis krijgt een brief van de rector van de Universiteit van Curaçao waarin staat dat zij de studie Rechten niet meer kan volgen omdat ze herhaaldelijk fraude heeft gepleegd bij tentamens.
A
feitelijke handeling
B
privaatrechtelijke rechtshandeling
C
geen handeling van een bestuursorgaan
D
publiekrechtelijke rechtshandeling
Slide 25 - Quizvraag
De buren van Chebu snèk dienen een klacht in bij de overheid dat ze elke avond last hebben van te harde muziek. Een week later trekt de overheid zomaar de vergunning van Chebu snèk in. Chebu: deze beschikking in in strijd met
A
motivering
B
zorgvuldigheid
C
rechtszekerheid
D
gelijkheidsbeginsel
Slide 26 - Quizvraag
De SSC stuurt een bericht aan Jenny waarin staat dat ze 4 jaar lang, elke maand 500 gulden financiering zal ontvangen. Na een jaar stuurt de SSC een ander bericht waarin staat: helaas kunnen we je vanaf nu maar 100 gulden geven wegens geldtekort. Jenny: deze beschikking is in strijd met:
A
motivering
B
zorgvuldigheid
C
rechtszekerheid
D
gelijkheidsbeginsel
Slide 27 - Quizvraag
Wat is GEEN kenmerk van een beschikking
A
voldoet aan alle a.b.b.b.
B
besloten door een bestuursorgaan
C
gericht tot 1 persoon of groep
D
eenzijdig gericht
Slide 28 - Quizvraag
Hoe heet de bestuurlijke sanctie die volgt nadat de persoon een voorschrift heeft overtreden?
A
Administratieve boete
B
Dwangsom
C
Bestuursdwang
D
Intrekken beschikking
Slide 29 - Quizvraag
Welk van de volgende regels is formeel bestuursrecht?
A
Een ambtenaar mag geen alcohol gebruiken op het werk
B
Iemand met verlopen verblijfsvergunning, is illegaal
C
Een bestuursorgaan moet binnen drie maanden reageren