Proefwerkvoorbereiding H9 en H10
1 / 35
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent crescendo?
A
steeds harder worden
B
steeds zachter worden
Slide 2 - Quizvraag
De zang is hier...
A
Eenstemmig
B
Tweestemmig
C
Driestemmig
Slide 3 - Quizvraag
Met welke toets speel je een A?
Slide 4 - Sleepvraag
Met welke toetsen speel je onderstaand akkoord?
Slide 5 - Sleepvraag
Een akkoordsymbool bestaat uit..
A
..cijfers
B
..letters
C
..cijfers (soms met letters)
D
Letters (soms met cijfers)
Slide 6 - Quizvraag
Welke notenvoorbeeld hoort bij het fragment?
Slide 7 - Sleepvraag
Met welke toetsen speel je onderstaand akkoord?
Slide 8 - Sleepvraag
De zang is hier...
A
Eenstemmig
B
Tweestemmig
C
Driestemmig
Slide 9 - Quizvraag
Deze noot duurt in een 6/8 maat..
A
Een tel
B
Twee tellen
C
Drie tellen
D
Vier tellen
Slide 10 - Quizvraag
Zet de omschrijving bij het goede begrip.
Tweede stem
Bluesschema
Backing vocals
Tegenmelodie
Achtergrondzang
Een melodie die anders is dan de hoofdmelodie, en tegelijkertijd klinkt.
Een melodie op een andere toonhoogte maar met dezelfde beweging als de hoofdmelodie.
Een vast akkoordenschema van meestal twaalf maten.
Slide 11 - Sleepvraag
Het akkoordenschema van deze song bestaat uit
Blinding Lights
Blinding Lights
A
2 verschillende akkoorden
B
3 verschillende akkoorden
C
4 verschillende akkoorden
D
5 verschillende akkoorden
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de maatsoort van deze song?
A
3/4
B
4/4
Slide 13 - Quizvraag
Bij een triool klinken drie noten in de tijd van twee noten. Welke triolen duren in een 4/4 maat samen één tel?
A
B
C
Slide 14 - Quizvraag
Welke noot duurt in een 6/8 maatsoort twee tellen?
A
Achtste noot
B
Kwart noot
C
Halve noot
D
Hele noot
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet dit instrument?
A
Een banjo
B
Een elektrische gitaar
C
Een basgitaar
D
Een akoestische gitaar
Slide 16 - Quizvraag
Met welke toetsen speel je onderstaand akkoord?
Slide 17 - Sleepvraag
Met welke toetsen speel je onderstaand akkoord?
Slide 18 - Sleepvraag
Deze noot duurt in een 4/4 maat..
A
Twee tellen
B
Een tel
C
Een halve tel
D
Een kwart tel
Slide 19 - Quizvraag
Welke beweringen zijn waar?
A
Een majeur akkoord bestaat uit 1-3-5
B
Een mineur akkoord bestaat uit 1-3-5
C
Een mineur akkoord bestaat uit 1-k3-5
D
Een majeur akkoord bestaat uit 1-k3-5
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Is dit een majeur of mineur akkoord?
A
Majeur
B
Mineur
Slide 23 - Quizvraag
Is dit een majeur of mineur akkoord?
A
Majeur
B
Mineur
Slide 24 - Quizvraag
Met welke toetsen speel je onderstaand akkoord?
Slide 25 - Sleepvraag
Hoe heet dit instrument?
A
Een banjo
B
Een elektrische gitaar
C
Een basgitaar
D
Een akoestische gitaar
Slide 26 - Quizvraag
Bending op een gitaar
A
De gitarist duwt de snaar omhoog, waardoor de toon hoger wordt
B
De gitaar klinkt rauw
C
De gitaar klinkt vals
Slide 27 - Quizvraag
Zet de omschrijving bij het goede begrip.
Afterbeat
Break
Fade-out
Opmaat
Het volume vermindert
Een opmaat is de eerste maat van een muziekstuk met minder tellen.
Accent op de tweede en vierde tel van de maat.Of een accent na elke tel van de maat.
De band valt stil.
Slide 28 - Sleepvraag
Het akkoordenschema van het intro en het couplet bestaat uit
Blinding Lights
Het Is Al Laat Toch
A
2 verschillende akkoorden
B
3 verschillende akkoorden
C
4 verschillende akkoorden
D
5 verschillende akkoorden
Slide 29 - Quizvraag
De gitaren die je hoort spelen
A
Clean
B
Met distortion
Slide 30 - Quizvraag
Als je dit voor aan de balk ziet staan, waar moet je dan rekening mee houden?
A
Alle B's en E's moeten een hele toon hoger klinken
B
Alle B's en E's moeten een hele toon lager gespeeld
C
Alle B's worden Bes en alle E's worden Es
Slide 31 - Quizvraag
In de intro klinkt steeds hetzelfde motief. Welke instrument speelt dit motief?
I Wish
A
Gitaar
B
Basgitaar
C
Elektrische piano
D
Drumstel
Slide 32 - Quizvraag
Welk begrip is van toepassing op de baspartij?
I Wish
A
Walking bass
B
Blue notes
Slide 33 - Quizvraag
Met welke toetsen speel je onderstaand akkoord?
