Vorming check!

Socialisatie, identiteit en cultuur (4.1, 4.2, 4.3 en 4.4) / Sophia

Politieke socialisatie (5.1-5.2) / Semme

Specifieke context (samenlevingsvormen) (6) /Martijn

Overheidsbeleid m.b.t. samenlevingsvormen (7.1-7.3) Ot       

Presentatie actualiteit! 5 slides

    waarom past het bij de stof// het vraagstuk​

     welke kernconcepten kunnen dit probleem/ actualiteit verduidelijken//​

    Welke toetsvragen passen bij het artikel?​

    Stel een onderzoeksvraag of een hypothese op n.a.v. artikel​

    Maak een conceptueel model (welke variabelen)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Socialisatie, identiteit en cultuur (4.1, 4.2, 4.3 en 4.4) / Sophia

Politieke socialisatie (5.1-5.2) / Semme

Specifieke context (samenlevingsvormen) (6) /Martijn

Overheidsbeleid m.b.t. samenlevingsvormen (7.1-7.3) Ot       

Presentatie actualiteit! 5 slides

    waarom past het bij de stof// het vraagstuk​

     welke kernconcepten kunnen dit probleem/ actualiteit verduidelijken//​

    Welke toetsvragen passen bij het artikel?​

    Stel een onderzoeksvraag of een hypothese op n.a.v. artikel​

    Maak een conceptueel model (welke variabelen)

Slide 1 - Tekstslide

Socialisatie, identiteit en cultuur (4.1, 4.2, 4.3 en 4.4) Maura en Sharifa

Politieke socialisatie (5.1-5.2) Merel

Specifieke context (samenlevingsvormen) (6) Nienke

Overheidsbeleid m.b.t. samenlevingsvormen (7.1-7.3) Rein
Presentatie actualiteit! 5 slides

    waarom past het bij de stof// het vraagstuk​

     welke kernconcepten kunnen dit probleem/ actualiteit verduidelijken//​

    Welke toetsvragen passen bij het artikel?​

    Stel een onderzoeksvraag of een hypothese op n.a.v. artikel​

    Maak een conceptueel model (welke variabelen)

Slide 2 - Tekstslide

Geef de definitie van het kernconcept identiteit.

Slide 3 - Open vraag

Noem twee functies van socialisatie.

Slide 4 - Open vraag

Leg het verschil uit tussen een egalitair en een geïndividualiseerd gezin met betrekking tot socialisatie.

Slide 5 - Open vraag

Leg uit op welke drie vragen een politieke ideologie antwoord geeft.

Slide 6 - Open vraag

Beschrijf welke maatschappelijke ontwikkelingen (veranderingen) er bij samenlevingsvormen plaatsvonden in de periode van de zestiger jaren tot en met de tachtiger jaren. Noem drie belangrijke ontwikkelingen.

Slide 7 - Open vraag

De ............. bespreekt de socialiserende werking van de media. Als je veel kijkt naar bepaalde soorten programma’s op televisie, dan word je daardoor beïnvloedt. Het beeld dat je van de werkelijkheid hebt, verandert doordat je televisie kijkt. Dit gebeurt meer bij jou, dan bij iemand die niet naar deze programma’s kijkt. Zijn beeld van de werkelijkheid wordt niet beïnvloed.
A
selectiviteitshypothese
B
cultivatiehypothese
C
opinieleidershypothese
D
mediaframingshypothese

Slide 8 - Quizvraag

De .......... richt zich juist op de invloed die de media niet hebben. Mensen kunnen niet alles zien wat de media aanbieden.
A
selectiviteitshypothese
B
opinileidershypothese
C
mediaframingshypothese
D
-

Slide 9 - Quizvraag

Er zijn eigenlijk drie manieren waarop er selectiviteit is.
Ten eerste de selectieve blootstelling. Hierbij kun je denken aan cookies, die zorgen dat jij andere advertenties te zien krijgt dan je buurman.

Daarnaast is er ook selectieve perceptie, wat betekent dat je niet alles ziet.  Als je iets in de media ziet, vallen jou andere dingen op dan een ander die naar precies hetzelfde kijkt. Tenslotte is er nog selectief onthouden.

Na het lezen, zien of horen van iets onthoud je maar een paar dingen. Wat je precies onthoudt is selectief en verschilt per persoon.

Slide 10 - Tekstslide

Groepseer is belangrijker dan iemand eigen mening.

Deze uitspraak heeft te maken met de cultuurdimensie....
A
onzekerheidsvermijding
B
masculien-feminien
C
machtsafstand
D
individualisme-collectivisme

Slide 11 - Quizvraag

Dat de premier "Marc Rutte" chat met leerlingen over COVID.

heeft te maken met de cultuurdimensie....
A
onzekerheidsvermijding
B
masculien-feminien
C
machtsafstand
D
individualisme-collectivisme

Slide 12 - Quizvraag