Basisstof 2: Voedselrelaties en kringlopen

Thema 6: Ecologie en milieu
Basisstof 2: Voedselrelaties en kringlopen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 6: Ecologie en milieu
Basisstof 2: Voedselrelaties en kringlopen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg basisstof 2
  • Aan het werk!
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
  • Je krijgt van mij het werkblad 'ecologie'
  • Maak met je buur de opdrachten.
  • Tijd: 10 minuten
  • Klaar: Basisstof 2 lezen

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling
  • Je krijgt van mij het werkblad 'voedselweb vogels'
  • Maak met je buur een kloppend voedselweb voor elke vogel.
  • Denk aan de richting van de pijlen.
  • Tijd: 15 minuten
  • Klaar: Basisstof 2 lezen

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • De groepen organismen in de kringloop van stoffen beschrijven;
  • De kringlopen van water, koolstof en stikstof beschrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Groepen organismen
Planten doen aan fotosynthese:
  • water + CO2 + licht --> glucose + O2
Planten produceren het voedsel voor andere organismen: producenten
Dieren consumeren de voedingsstoffen van planten: consumenten

Slide 6 - Tekstslide

Groepen organismen
Dode resten van planten en dieren worden gegeten door afvaleters
Bacteriën en schimmels breken deze dode resten af tot mineralen: reducenten.
Door producenten, consumenten, reducenten en afvaleters ontstaat er een kringloop van stoffen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Autotroof en heterotroof
  • Planten halen de energie die ze nodig hebben uit zonlicht. Planten zijn autotroof: zelfvoedend.
  • Dieren, schimmels en bacteriën zijn heterotroof: afhankelijk van andere organismen voor energie. 

Slide 9 - Tekstslide

De waterkringloop

Slide 10 - Tekstslide

Koolstofkringloop
Koolstof komt in de lucht voor als CO2.
  • Door fotosynthese wordt deze koolstof vastgelegd in glucose (C6H12O6).
  • Door verbranding komt koolstof weer in de lucht (CO2)
  • Dieren leggen koolstof vast in vetten, koolhydraten en eiwitten
  • Reducenten gebruiken de dode resten voor verbranding

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Stikstofkringloop
Stikstof komt in de lucht voor als stikstofgas (N2).
  • Door planten wordt stikstof uit de lucht en de grond vastgelegd in eiwitten
  • Dieren gebruiken deze plantaardige eiwitten om dierlijke eiwitten te maken
  • Dode resten van planten en dieren worden door reducenten afgebroken tot stikstofzouten.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Afval
Afval kan biologisch afbreekbaar zijn: afvaleters en reducenten kunnen dit afbreken.
Niet-biologisch afbreekbaar afval blijft liggen.
  • Door het vele gebruik van plastic zijn eilanden van plastic ontstaan: de plasticsoep.
  • Dit bedreigt het leven op de hele aardbol

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Basisstof 1 en 2 van thema 6
Hoe: Fluisteren met je directe buur
Tijd: 15 minuten
Hulp: Raadpleeg je boek/buur of steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, basisstof 3 lezen

Slide 17 - Tekstslide

Hieronder is de fotosynthese schematisch weergegeven.

water + koolstofdioxide + 1 --> 2 + zuurstof
Wat moet er ingevuld worden bij 2?

Slide 18 - Open vraag

Hieronder is de fotosynthese schematisch weergegeven.

water + koolstofdioxide + 1 --> 2 + zuurstof
Wat moet er ingevuld worden bij 1?

Slide 19 - Open vraag

Welke rol spelen bacteriën en schimmels in de kringloop van stoffen?
A
Ze doen aan fotosynthese
B
Ze zorgen dat niet-biologisch afbreekbaar afval weer wordt opgeruimd
C
Ze zorgen dat voedingsstoffen uit afval weer beschikbaar komen voor planten
D
Ze zijn consumenten

Slide 20 - Quizvraag

Miranda zegt: Afvaleters behoren tot de consumenten
Karlijn zegt: Bacterien en schimmels zetten al het afval om in glucose

Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Miranda heeft gelijk
C
Alleen Karlijn heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 21 - Quizvraag