Sta op als je het eens bent:
1. Mevr. Zabaleta en Blanca zijn allebei de moordenaars.
2. Paco heeft een groot probleem qua liefdesgebied.
3. Alberto is blij en nodigt Lola uit voor een etentje.
4. De vrouw van meneer Ramales is weer verdwenen met veel geld.
5. Ik kan de boektoets goed maken.
6. Ik heb het leesboek in het Spaans gelezen.