U3 les 15

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Vendredi 04 février
Les objectifs du cours :

- Jij kunt zinnen maken met de werkwoorden "aimer, adorer, préférer et détester";
- Jij kunt vragen stellen door het schrijven;
- Jij kunt vragen stellen door het spreken en deze vragen antwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb liever Frans
A
j'adore le français
B
j'aime le français
C
je préfère le français
D
je déteste le français

Slide 3 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties. 
adorer
aimer
détester
préférer
mais
hekel hebben aan
dol zijn op
liever hebben
houden van
maar

Slide 4 - Sleepvraag

Vertaal "hij is dol op muziek"

Slide 5 - Open vraag

Vertaal "wij houden van sport"

Slide 6 - Open vraag

aimer
acheter
donner
détester
écouter
geven
luisteren
leuk vinden
kopen
geven

Slide 7 - Sleepvraag

Antwoord: "mon jour préféré, c'est dimanche".
Vraag :
A
est-ce que ton jour préféré ?
B
qui est ton jour préféré ?
C
quel est ton jour préféré ?
D
comment est ton jour préféré ?

Slide 8 - Quizvraag

(Est-ce que) tu aimes le sport ?
(Est-ce que) tu préfères les olives ?
(Est-ce que) tu détestes les maths ?
'Est-ce que' kún je voor de vraag plaatsen maar je kunt het ook weglaten! Gebruik dan wel je stem om het als een vraag te laten klinken!

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord: "non, je n'aime pas les maths".
Vraag:
A
combien tu aimes les maths ?
B
est-ce que tu aimes les maths ?
C
qui aime les maths ?
D
pourquoi tu aimes les maths ?

Slide 10 - Quizvraag

Antwoord: "ma matière préférée, c'est l'histoire".
Vraag:
A
comment est ta matière préférée ?
B
qui est ta matière préférée ?
C
combien est ta matière préférée ?
D
quelle est ta matière préférée ?

Slide 11 - Quizvraag

Antwoord: "oui, j'aime l'anglais".
Vraag:

Slide 12 - Open vraag

Qu'    est-ce    que      c'est?
 Wat       is het         dat          het is?
= Wat is dat?

Slide 13 - Tekstslide


Qu'est-ce qu'elle fait ?
A
elle parle
B
elle donne
C
elle cherche
D
elle commence

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal "qu'est-ce tu fais comme sport ?"

Slide 15 - Open vraag

Geef een antwoord met een hele zin: "qu'est-ce tu fais comme sport ?"

Slide 16 - Open vraag

Faire + de
1. Faire du basket (du = de + le)
2. Faire du tennis (du = de + le)
3. Faire de l'équitation (paardrijden)
4. Faire du foot (du = de + le)
5. Faire du vélo (du = de + le)
6. Faire de la danse 

Slide 17 - Tekstslide

Geef een antwoord met een hele zin:
Tu joues au football ?

Slide 18 - Open vraag

hoe vertaal jij "niet/ geen" in het Frans

Slide 19 - Woordweb

De ontkenning in het Frans
Nederlands: niet of geen

Frans: ne + (persoonsvorm/ werkwoord) + pas

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf deze zin met een ontkenning (niet): "nous jouons au basket"

Slide 21 - Open vraag

Les questions en duo
Praten in duo.
De eerste persoon stelt de eerste vraag.
De tweede persoon antwoordt.
De eerste persoon stelt de tweede vraag.
De tweede persoon antwoordt.
etc.
Daarna wissel jij van rol.

Slide 22 - Tekstslide

Les questions en duo
1/ Est-ce que tu aimes les pizzas ?
2/ Combien tu as de soeurs ?
3/ Quelle est ta matière préférée ?
4/ Est-ce que tu aimes bien l'anglais ?
5/ Qu'est-ce que tu as comme hobby ?
6/ Est-ce que tu joues au tennis ?
7/ Est-ce que tu aimes danser ?

Slide 23 - Tekstslide