2HV - Chapitre 5 - Lire B + La négation

Le programme du lundi 27 mars
    Pendant le cours:
  • Controle vocabulaire A
  • Lire ensemble le texte de "Lire B"
  • La Grammaire D: la négation                                                Devoirs: 
  • Exercice "La Grammaire D" sur Grandes Lignes Online
  • Apprends le vocabulaire A + B 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Le programme du lundi 27 mars
    Pendant le cours:
  • Controle vocabulaire A
  • Lire ensemble le texte de "Lire B"
  • La Grammaire D: la négation                                                Devoirs: 
  • Exercice "La Grammaire D" sur Grandes Lignes Online
  • Apprends le vocabulaire A + B 

Slide 1 - Tekstslide

la maison

Slide 2 - Open vraag

l'ordinateur

Slide 3 - Open vraag

la fièvre

Slide 4 - Open vraag

mieux

Slide 5 - Open vraag

rester

Slide 6 - Open vraag

ce matin

Slide 7 - Open vraag

la chambre

Slide 8 - Open vraag

avoir besoin de

Slide 9 - Open vraag

toujours

Slide 10 - Open vraag

partir

Slide 11 - Open vraag

rester

Slide 12 - Open vraag

malade

Slide 13 - Open vraag

le bisou

Slide 14 - Open vraag

repose-toi

Slide 15 - Open vraag

fatigué(e)

Slide 16 - Open vraag

entrer

Slide 17 - Open vraag

cet après-midi

Slide 18 - Open vraag

à ce soir

Slide 19 - Open vraag

en fait

Slide 20 - Open vraag

le lit

Slide 21 - Open vraag

La négation

Slide 22 - Tekstslide

Hoe maak je de ontkenning in het Frans? Welke worden hebben je nodig?

Slide 23 - Woordweb

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Maak de volgende zin ontkennend
"Je parle français"

Slide 26 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
"Nous aimons le chocolat"

Slide 27 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
"C'est mon frère"
A
C n'est pas mon frère
B
C'est ne pas mon frère
C
Ce pas mon frère ne
D
Ce n'est pas mon frère

Slide 28 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend:
"Il y a un problème"
A
Il n'y a pas un problème
B
Il n'y pas a un problème
C
Il y n'a pas un problème

Slide 29 - Quizvraag

Il y a -> Il n'y a pas
Il y a un chien -> Il n'y a pas de chien

C'est -> Ce n'est pas
C'est ma soeur -> Ce n'est pas ma soeur. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Wat gebeurt met "un" , "une of "des" na de ontkenning?

Slide 33 - Woordweb

Slide 34 - Tekstslide