Chapitre 5 - 3H - Leçon "physique"

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui, c'est le ...

Objectif -  La révision du vocabulaire. Spreekvaardigheid: Ik kan een afspraak maken met een vriend/vriendin & ik kan mijn mening en voorkeur geven.  

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

1. Petit quiz sur le vocabulaire

2.  Parler

Jij hebt 5 minuten over de vocabulaire ABEF nog een keer door te lezen. 

LE QUIZ

la promenade

le chemin

le renseignement

la coiffure

de weg

de informatie

de wandeling

het kapsel

formidable

accompagné

haut

incroyable

hoog

geweldig

begeleid

ongelooflijk

"il chantait mal"

1. onvergetelijk
2. hij zingt slecht
3. hij zong slecht
4. hij heeft slecht gezongen

"J'y étais avec mon amie."

1. Ik was er met mijn vriend.
2. Ik was er met mijn vriendin.
3. Ik ging met mijn vriend.
4. Ik ging met mijn vriendin.

"Hoe was het publiek?".

1. Comment était le public
2. Comment est le public
3. Le public était comment
4. Comment le public était

Vertaal naar NL: "Oui, super! On a été à un concert de Stromae."

Vertaal naar NL: "J'aime faire de l'équitation"

Vertaal naar het Frans: "Houd je van teamsporten?"

Vertaal naar het Frans: "Wij spelen gitaar?"

Parler

C’est le week-end et tu veux sortir. Tu téléphones à un copain/une copine.