Grammatica afronden H3 (oefenen)

oefenen met 3.7, 3.8 en 3.9
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

oefenen met 3.7, 3.8 en 3.9

Slide 1 - Tekstslide

In de lijdende vorm doe het onderwerp ...
A
iets
B
niets

Slide 2 - Quizvraag

Een ander woord voor een bedrijvende zin is een actieve zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Aan welke drie dingen herken je een lijdende zin?

Slide 4 - Open vraag

Veel leerlingen hebben de toets
goed gemaakt.
Soort zin?
A
bedrijvend/actief
B
lijdend/passief

Slide 5 - Quizvraag

Ik word het liefst niet gestoord door mijn zusje.
Soort zin?
A
bedrijvend/actief
B
lijdend/passief

Slide 6 - Quizvraag

Jongens worden blij van snelle auto's.
worden =
A
zww
B
kww
C
hww

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb gisteren mijn oma gebeld.
gebeld =
A
zww
B
kww
C
hww

Slide 8 - Quizvraag

Dat kan gevaarlijk zijn.
zijn =
A
zww
B
kww
C
hww

Slide 9 - Quizvraag

Telefoons worden vaak tijdens de les gebruikt.
worden =
A
zww
B
kww
C
hww

Slide 10 - Quizvraag

De leerlingen zijn ............. met het schip Regina.
A
meegereisd
B
meegereist
C
meereisend
D
meereizend

Slide 11 - Quizvraag

......... per boot hebben zij onderwijs op zee gevolgd.
A
reizend
B
reizent
C
gereisd
D
gereist

Slide 12 - Quizvraag

......... kan hij een verhaal vertellen.
A
boeiend
B
boeient
C
geboeid
D
geboeit

Slide 13 - Quizvraag

Het is nog nooit ....... dat de schoolbel
te vroeg ging.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 14 - Quizvraag

rijst + pap
A
rijstenpap
B
rijstepap
C
rijstpap

Slide 15 - Quizvraag

maan + schijn
A
manenschijn
B
maneschijn

Slide 16 - Quizvraag

groente + taart
A
groentetaart
B
groententaart

Slide 17 - Quizvraag

peer + sap
A
peresap
B
perensap

Slide 18 - Quizvraag

fiets + slot
A
fietsslot
B
fietslot

Slide 19 - Quizvraag

pan + koek
A
pannenkoek
B
pannekoek

Slide 20 - Quizvraag

En? Hoe ging het?

Slide 21 - Tekstslide