Formatieve test (zelfstandige versie) thema ordening - klas 1

Oefentoets
Thema 3 Ordenen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets
Thema 3 Ordenen

Slide 1 - Tekstslide

Bacteriën planten zich voort door sporen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Bacteriën zijn eencellig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Veel schimmels ruimen dode resten van organismen op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

In deel P van de plant in afbeelding 2 ontstaan zaden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een champignon behoort tot het rijk van de planten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Vier planten zijn:
– Een haarmos.
– Een mannetjesvaren.
– Een paardenbloem.
– Een appelboom.
Bij welke van deze planten vindt de voortplanting plaats door middel van sporen?
A
Alleen bij het haarmos.
B
Alleen bij het haarmos en de mannetjesvaren.
C
Alleen bij de paardenbloem en de appelboom.
D
Bij de mannetjesvaren, de paardenbloem en de appelboom.

Slide 7 - Quizvraag

Leerlingen doen beweringen over planten.
Lizzy: 'Bij varens komen bloemen voor.'
René: 'Bij zaadplanten komen bloemen voor.'

Wie doet of wie doen een juiste bewering?
A
Geen van beiden
B
Alleen Lizzy
C
Alleen René
D
Beide leerlingen

Slide 8 - Quizvraag

zaadplanten
sporenplanten
Sleep de afbeeldingen naar de juiste indeling.

Slide 9 - Sleepvraag

Welke bewering over de bacteriën is juist?
A
Bacteriën hebben bladgroenkorrels.
B
Bacteriën hebben celkernen.
C
Bacteriën hebben stuifmeelkorrels.
D
Bacteriën hebben celwanden.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je een organismen die vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen?
A
Ras
B
Populatie
C
Rijk
D
Soort

Slide 11 - Quizvraag

Om organismen in een rijk te kunnen indelen kijk je naar drie eigenschappen
A
celkern-celwand-bladgroenkorrels
B
eencellig-meercellig-geen cellen
C
beweegt wel-beweegt niet-kan lopen
D
warm-koud-lauw

Slide 12 - Quizvraag

In welk rijk horen de sponzen?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmel

Slide 13 - Quizvraag

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Bij de bereiding van yoghurt en zuurkool worden bacteriën gebruikt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Is de volgende bewering juist of onjuist?

De kruisspin uit de afbeelding is veelzijdig symmetrisch.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Is de volgende bewering juist of onjuist?

In de afbeelding geeft P een bloem aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding staat een aantal dieren. Hoewel ze even groot zijn getekend, verschillen de dieren in werkelijkheid sterk in grootte.

Welk dier uit de afbeelding is niet symmetrisch?
A
Dier 1
B
Dier 2
C
Dier 2 & 4
D
Geen van deze dieren

Slide 17 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding staat een aantal dieren. Hoewel ze even groot zijn getekend, verschillen de dieren in werkelijkheid sterk in grootte.

Welke van deze dieren zijn gewervelden?
A
Dier 3 & 6
B
Dier 2, 5 & 6
C
Dier 1, 3, & 5
D
Dier 2, 3, 5 & 6

Slide 18 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding zijn een volwassen langpootmug en een emelt getekend. Een emelt is een larve van een langpootmug. Emelten leven vooral in vochtig grasland, twee tot drie centimeter onder de grond. Ze vreten jonge plantendelen aan.

Tot welke groep van het dierenrijk behoort een emelt?
A
Tot de geleedpotigen.
B
Tot de sponsdieren.
C
Tot de stekelhuidigen.
D
Tot de weekdieren.

Slide 19 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding staat een zeester. Heeft het organisme een inwendig skelet, een uitwendig skelet of geen skelet?
A
Een inwendig skelet
B
Een uitwendig skelet
C
Geen skelet

Slide 20 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding is een groene knolamaniet getekend. Het bovenste deel is groenig van kleur. Twee leerlingen doen een uitspraak over de groene knolamaniet.
- Adrie zegt dat een groene knolamaniet een schimmel is.
- Lola zegt dat de groene kleur van een knolamaniet wordt veroorzaakt door bladgroenkorrels.

Wie heeft gelijk?
A
Geen van beiden.
B
Alleen Adrie.
C
Alleen Lola.
D
Allebei.

Slide 21 - Quizvraag

Welke organen zijn er niet bij sporenplanten?
A
Bloemen
B
Stengels
C
Wortels
D
Bladeren

Slide 22 - Quizvraag

In een schaal liggen 10 bacteriën.
Die bacteriën delen zich elk uur.

Hoeveel bacteriën heb je na 2 uur?
A
15
B
20
C
35
D
40

Slide 23 - Quizvraag

Op rottend fruit tref je vaak witte, 'pluizige' draden aan.
Deze draden zijn organismen.
Bij welk soort organisme horen deze draden?

A
Dieren
B
Planten
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 24 - Quizvraag


Hier zie je een afbeelding van een varen. Wat voor soort plant is dit?
A
Een zaadplant
B
Een sporenplant

Slide 25 - Quizvraag

Door welk soort organisme wordt zwemmerseczeem veroorzaakt?
A
Dier
B
Plant
C
Schimmel
D
Bacterie

Slide 26 - Quizvraag


Welke van de dieren in de afbeelding heeft een uitwendig skelet?
A
1 - Kwal
B
2 - Blauwe vinvis
C
3 - Krab
D
4 - Zeepaardje

Slide 27 - Quizvraag

Bij welke groep van het dierenrijk hebben de dieren een uitwendig skelet?
A
Bij de geleedpotigen.
B
Bij de gewervelden.
C
Bij de neteldieren.
D
Bij de stekelhuidigen.

Slide 28 - Quizvraag


Tot welke groep van het dierenrijk behoort het dier in de afbeelding? 
A
Neteldier
B
Stekelhuidige
C
Weekdier

Slide 29 - Quizvraag


Curaçao is een eiland waar vee bijzondere soorten planten voorkomen, zoals de dividivi boom.
De dividivi leunt altijd naar het westen vanwege de westenwind. 2 tot 3 keer per jaar gaan er bloemen in de boom bloeien. 
Is de dividivi een sporenplant of een zaadplant?
A
Sporenplant
B
Zaadplant

Slide 30 - Quizvraag

Welke symmetrie past
bij dit organisme?
A
Niet symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 31 - Quizvraag

Stekelhuidigen zijn veelzijdig symmetrisch.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Bij een spin zit het skelet aan de buitenzijde van het lichaam.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Tot welke stam behoort deze plant?
A
Mossen
B
Varens
C
Paardenstaarten
D
Zaadplanten

Slide 34 - Quizvraag

In welk milieu of welke milieus kun je weekdieren aantreffen?
A
Alleen op het land
B
Alleen in het water
C
Zowel op het land als in het water
D
Op het land, in het water en in de lucht

Slide 35 - Quizvraag

Wondroos is een ontsteking van de huid. De huid wordt hierbij rood en pijnlijk. Wondroos ontstaat wanneer streptokokken door de huid heen komen en onder de huid een infectie veroorzaken. De streptokokken hebben geen celkern, wel een celwand en geen bladgroenkorrels.

Tot welke groep behoren deze organismen?
A
Tot de bacteriën
B
Tot de schimmels
C
Tot de dieren
D
Tot de planten

Slide 36 - Quizvraag

Boomstammen hebben soms een groene kleur door mossen. Hieronder staan 3 kenmerken, welke komen voor bij mossen?
1. Elke cel heeft een celkern
2. Elke cel is omgeven door een celwand
3. Voortplanting vindt plaats door deling
A
Alleen kenmerk 1
B
Zowel kenmerk 1 als 3
C
Zowel kenmerk 1 en 2
D
Kenmerk 1, 2 en 3

Slide 37 - Quizvraag

Zebra's en paarden kunnen samen jongen krijgen. Deze zebrapaarden zijn onvruchtbaar. Behoren ze tot dezelfde soort?
A
Ja, want ze krijgen samen jongen
B
Ja, want ze hebben veel overeenkomsten
C
Nee, hun jongen zijn onvruchtbaar
D
Nee, want ze leven niet in hetzelfde gebied

Slide 38 - Quizvraag

Tot welke groep van het dierenrijk hoort een kameleon?
A
Geleedpotigen
B
Weekdieren
C
Gewervelden

Slide 39 - Quizvraag

Einde

Slide 40 - Tekstslide