Welke letter komt op de plaats van het vraagteken?
N E E R F S N T ?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Allerlei verbanden
Leg de volgende spullen klaar op je tafel
wiskundeboek (hoofdstuk 8)
wiskundeschrift
pen
rekenmachine
Welke letter komt op de plaats van het vraagteken?
N E E R F S N T ?
Slide 1 - Tekstslide
Welke letter komt op de plaats van het vraagteken?
N E E R F S N T ?
Slide 2 - Open vraag
Programma van vandaag:
Samenvatting
Testopgave
Hoofdstuk 8 - Allerlei verbanden
Slide 3 - Tekstslide
8.1 Exponentiële groei
Exponentiële groei
Slide 4 - Tekstslide
8.1 Exponentiële groei
Negatieve groeifactoren komen niet voor
Slide 5 - Tekstslide
Herhaling 4.4 Vermenigvuldigingsfactor
TOENAME
Toename van 15% is 100% + 15% = 115%
Vermenigvuldigingsfactor is dan 115% : 100 = 1,15
Toename van 20% is 100% + 20%= 120%
Vermenigvuldigingsfactor is dan 120% : 100 = 1,2
Slide 6 - Tekstslide
Herhaling 4.4 Vermenigvuldigingsfactor
AFNAME
Afname van 12% is 100% - 12% = 88%
Vermenigvuldigingsfactor is 88% : 100 = 0,88
Afname van 6% is 100% - 6% = 94%
Vermenigvuldigingsfactor is 94% : 100 = 0,94
Slide 7 - Tekstslide
8.2 Procenten en groeifactoren
vermenigvuldigingsfactor
groeifactor
Slide 8 - Tekstslide
8.3 Tabellen
N=b⋅gt
N=at+b
N=b+at
Slide 9 - Tekstslide
8.3 Tabellen
- Welke tabel hoort bij exponentiële groei?
- Welke tabel hoort bij lineaire groei?
- Welke formules horen bij de tabel?
Slide 10 - Tekstslide
8.3 Tabellen
Slide 11 - Tekstslide
Interpoleren en extrapoleren
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld interpoleren
Uitgaande van deze gegevens kan je nu een schatting geven van de hoeveelheid frisdrank die in 1998 door de Nederlander gemiddeld werd gedronken.
Interpoleren en extrapoleren
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld interpoleren
Stap 1: Kijk waar 1998 tussen ligt.
Interpoleren en extrapoleren
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld Interpoleren
1998?
In 7 jaar zie je een toename van 13 L
Dus in 1 jaar is dit 13 : 7 ≈ 1,857... liter
1998 is 3 jaar later, dus 3 x 1,857... ≈ 5,571... liter
dus de schatting voor 1998 is 81 + 5,571... ≈ 87 liter
1995
2002
81 L
94 L
Interpoleren en extrapoleren
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld extrapoleren
Uitgaande van deze gegevens kan je nu een schatting geven van de hoeveelheid frisdrank die in 2020 door de Nederlander gemiddeld werd gedronken.
Interpoleren en extrapoleren
Slide 16 - Tekstslide
Voorbeeld extrapoleren
Stap 1: Kijk waar 2020 ligt. Buiten de tabel (extrapoleren). Je pakt dan de 2 laatste gegevens.
Interpoleren en extrapoleren
Slide 17 - Tekstslide
Voorbeeld extrapoleren
2020?
In 8 jaar zie je een toename van 9 L
Dus in 1 jaar is dit 9 : 8 = 1,125 liter
2020 is 10 jaar later, dus 10 x 1,125 = 11,25 liter
dus de schatting voor 2020 is 103 + 11,25 = 114,25 liter
2002
2010
94 L
103 L
Interpoleren en extrapoleren
Slide 18 - Tekstslide
Programma van vandaag:
Samenvatting
Testopgave
Hoofdstuk 8 - Allerlei verbanden
Slide 19 - Tekstslide
Yvonne heeft een slavink gekocht. Op het moment dat zij de slavink op het aanrecht legt, zitten er 20 000 bacteriën op. Dit aantal groeit elk uur met 12,5%.
Bereken hoeveel bacteriën er zijn na 24 uur. Rond af op duizendtallen.
Slide 20 - Open vraag
Yvonne heeft een slavink gekocht. Op het moment dat zij de slavink op het aanrecht legt, zitten er 20 000 bacteriën op. Dit aantal groeit elk uur met 12,5%.
Bereken na hoeveel uur er voor het eerst meer dan 400 000 bacteriën zijn.
Slide 21 - Open vraag
Yvonne heeft een slavink gekocht. Op het moment dat zij de slavink op het aanrecht legt, zitten er 20 000 bacteriën op. Dit aantal groeit elk uur met 12,5%.
Bereken met hoeveel het aantal bacteriën toeneemt in het achtste uur.