duurzaamheid

Duurzaamheid 
Max Kouwenberg
2019
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuurzaamheidMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Duurzaamheid 
Max Kouwenberg
2019

Slide 1 - Tekstslide

Duurzaamheidsprincipe 1:

Niet meer grondstoffen uit de aarde in de natuur brengen dan de natuur kan verwerken.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Duurzaamheidsprincipe 2:

Niet meer hout kappen dan dat de natuur kan verwerken
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Duurzaamheidsprincipe 3:

de natuur niet sneller afbreken dan het de tijd nodig heeft om te herstellen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Duurzaamheidsprincipe 4:

niet meer auto rijden dan nodig is
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

welk woord betekent:

Er wordt bij productie rekening gehouden met mens dier en milieu
A
biodiversiteit
B
fairtrade
C
bioom
D
collectivisme

Slide 6 - Quizvraag

welk woord betekent:

Een natuurlijke omgeving waarin een plant of dier kan leven en zich kan voortplanten
A
taxonomie
B
mondiaal
C
overconsumptie
D
biotoop

Slide 7 - Quizvraag

welk woord betekent:

Een bepaalde bron die verdwijnt doordat teveel mensen er gebruik van maken
A
mondiaal
B
collectivisme
C
overconsumptie
D
ecologie

Slide 8 - Quizvraag

craddle to craddle

Slide 9 - Woordweb

welk woord betekent:

Het hergebruiken van grondstoffen waarbij de kwaliteit niet omlaag gaat
A
recyclen
B
downcyclen
C
upcyclen
D
craddle to craddle

Slide 10 - Quizvraag

welk woord betekent:
Een plant zet zon licht om in koolhydraten
A
lithosfeer
B
upcyclen
C
ecologisch
D
fotosynthese

Slide 11 - Quizvraag

Noem een bedrijf dat duurzaam is en waarom is het duurzaam?

Slide 12 - Open vraag

In welke landen komt overbevolking voor?
A
Mexico
B
Nederland
C
China
D
Italie

Slide 13 - Quizvraag

Gevolgen van overbevolking

Slide 14 - Woordweb

Hoeveel inwoners heeft Nederland

Slide 15 - Open vraag

welk woord betekent:
Het onnodig weggooien van elektronisch afval
A
Lithosfeer
B
E-waste
C
Fairtrade
D
Fosfor

Slide 16 - Quizvraag

eigenschappen passiefhuis

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Tekstslide

welk woord betekent:
Overdracht van kou of warmte doormiddel van een materiaal
A
Differentie
B
Thermische overbrugging
C
Koude brug
D
fosfor

Slide 19 - Quizvraag

Op welke plekken in een huis kan een koude brug ontstaan (voorbeeld: fundering zonder isolatie)

Slide 20 - Woordweb

in welk jaar moet Nederland (bijna) energieneutraal zijn
A
2030
B
2011
C
2040
D
2050

Slide 21 - Quizvraag

Wat word er getest en gedaan bij een Blower-Door-Test

Slide 22 - Open vraag

wat betekent WTW
A
Wind Terug Win unit
B
Water Terug Win unit
C
Warmte Terug Win unit
D
Winter Terug Win unit

Slide 23 - Quizvraag

wat doet een WTW unit
A
warmte halen uit warm water
B
warmte halen uit een ondergrondse warmte bron
C
warmte halen uit zonlicht
D
ventileren zonder warmte verlies

Slide 24 - Quizvraag

wat betekent:
de oververhittings frequentie bij een passief huis
A
hoe vaak het buiten het huis te warm is
B
hoe vaak het binnen in het huis te warm is
C
hoe vaak het binnen in het huis boven de 25 graden is
D
hoe vaak het buiten het huis boven de 30 graden is

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel mag een passief huis maximaal aan primair energieverbruik verbruiken (dus verwarming, koeling, etc)
A
25 kWh/m2
B
120 kWh/m2
C
200 kWh/m2
D
300 kWh/m2

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide