1H/Vwo §7.3 Decimale getallen

§7.3 Decimale getallen
Jullie kennen decimale getallen al.
Ze betekenen hetzelfde als breuken, maar worden met een KOMMA geschreven en niet met het breukstreepje. 
Dus:   0,5    in plaats van   
21
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§7.3 Decimale getallen
Jullie kennen decimale getallen al.
Ze betekenen hetzelfde als breuken, maar worden met een KOMMA geschreven en niet met het breukstreepje. 
Dus:   0,5    in plaats van   
21

Slide 1 - Tekstslide

De bekende volgorde van bewerkingen geldt nu ook.
+ haakjes gaan weer voor
+ dan de SOM en VERSCHIL ( + en - )
+  vervolgens het PRODUCT en het QUOTIËNT




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

6.6 - 4 x 1.5 =
A
6
B
3.9
C
-0.6
D
0.6

Slide 5 - Quizvraag

uitleg:
Eerst is    X  aan de beurt en dan pas  -      dus:

6.6 - 4 x 1.5 =
6.6 - 6 = 0.6

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

5.6 x 0.01 = ....
A
5600
B
0.56
C
0.056
D
560

Slide 9 - Quizvraag

uitleg:
x 0,01 is hetzelfde als multiplying by 0.01 is hetzelfde als 
van dat getal nemen.
Je verplaatst de komma twee plaatsen naar links.
Dus:
 so:
5.6 x 0.01 = 0.056
 
1001

Slide 10 - Tekstslide

Ten slotte een opmerking over som 25.
De opgaven worden nu zo lastig, dat het van groot belang is ze
stap voor stap uit te werken.
Zie ook het volgende voorbeeld.

Slide 11 - Tekstslide

In stapjes uitgewerkt krijgen we nu: 
0.1 x 14 x 100 = 1.4 x 100 = 140
Dus eerst de haakjes, dan de macht en dan pas de twee vermenigvuldigingen.

Slide 12 - Tekstslide

In de volgende (en laatste) taak geldt:
+       4.2 + (      - 28) : 4 = .....
+  SCHRIJF DEZE SOM OVER IN JE SCHRIFT
+ WERK DE SOM STAP VOOR STAP OP PAPIER UIT
+ MAAK ER EEN FOTO VAN EN
+ STUUR DEZE IN IN DE VOLGENDE SLIDE

and not just the ANSWER!

82

Slide 13 - Tekstslide

STUUR JE WERK HIER IN:

Slide 14 - Open vraag

UITLEG:
4.2 + (      - 28) : 4 =               HAAKJES EERST
4.2 + (64 - 28) : 4 =              DE MACHT GAAT VOOR
4.2 + 36 : 4 =                           EERST DELEN, DAN PAS
4.2 + 9 =                                    OPTELLEN
13.2
82

Slide 15 - Tekstslide

HUISWERK TIJD
doE § 7.3 nU 
JE MAG OVERSLAAN:  20  and  21
WERK OPGAVE 25 NETJES IN STAPJES UIT EN
STUUR AL JE WERK IN IN GC

Slide 16 - Tekstslide