KA tijdvak 1-2 oefenen (zelfstandige versie)

KA tijdvak 1-2 oefenen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

KA tijdvak 1-2 oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Kun je ze uit je blote hoofd opschrijven, de Kenmerkende Aspecten van Tijdvak 1 en 2?



  • HINT 1: het zijn er 8 in totaal
  • HINT 2: het zijn er 3 voor T1 en 5 voor T2

Slide 2 - Tekstslide

Bij welk KA hoorde deze vraag?
tijdvak 1
  • de levenswijze van jagers-verzamelaars.
  • het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
  • het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
tijdvak 2
  • de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
  • de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
  • de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
  • de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
  • de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.



Slide 3 - Tekstslide

In 1274 v. Chr. vond er een veldslag plaats tussen de legers van de Hittitenkoning Muwatali II en de Egyptische farao Ramses II. Tijdens de slag werden door de Egyptenaren 2.000 strijdwagens met ieder drie soldaten ingezet. De Hittiten hadden 3.000 strijdwagens met elk twee soldaten. Daarnaast hadden beide legers meer dan 10.000 voetsoldaten tot hun beschikking.
Hieruit kun je concluderen dat zowel bij de Hittiten als bij de Egyptenaren
sprake was van een landbouwsurplus.
2p Leg dit uit.

  • Voorbeeld van een juist antwoord is:
  • Zowel bij de Hittiten als bij de Egyptenaren was sprake van een landbouw surplus, omdat de grote hoeveelheid strijdwagens / het grote aantal soldaten alleen bijeen kon worden gebracht door een gemeenschap waarin genoeg gespecialiseerde ambachtslieden waren die de strijdwagens konden maken / waarin een grote bevolking voorkwam, wat alleen mogelijk was als de landbouw een overschot aan voedse opleverde.

Slide 4 - Tekstslide

In 2015 vonden archeologen in het Overijsselse Dalfsen een prehistorisch grafveld van 120 graven. In elk van de graven lagen een of meerdere versierde aardewerken bekers. Daarnaast bevatten de graven stenen
bijlen, vuurstenen pijlpunten en barnstenen kettingen. Uit deze vondsten trek je twee conclusies over de prehistorische bewoners van Dalfsen:
1 Deze bewoners vormden een boerensamenleving.
2 Zij geloofden in een leven na de dood.

(2p) Ondersteun beide conclusies telkens met een op de gevonden
voorwerpen gebaseerd argument. 

Slide 5 - Tekstslide

In 2015 vonden archeologen in het Overijsselse Dalfsen een prehistorisch grafveld van 120 graven. In elk van de graven lagen een of meerdere versierde aardewerken bekers. Daarnaast bevatten de graven stenen
bijlen, vuurstenen pijlpunten en barnstenen kettingen. Uit deze vondsten trek je twee conclusies over de prehistorische bewoners van Dalfsen:
1 Deze bewoners vormden een boerensamenleving.
2 Zij geloofden in een leven na de dood.

(2p) Ondersteun beide conclusies telkens met een op de gevonden
voorwerpen gebaseerd argument.

Slide 6 - Open vraag

In 2015 vonden archeologen in het Overijsselse Dalfsen een prehistorisch grafveld van 120 graven. In elk van de graven lagen een of meerdere versierde aardewerken bekers. Daarnaast bevatten de graven stenen
bijlen, vuurstenen pijlpunten en barnstenen kettingen. Uit deze vondsten trek je twee conclusies over de prehistorische bewoners van Dalfsen:
1 Deze bewoners vormden een boerensamenleving.
2 Zij geloofden in een leven na de dood.

(2p) Ondersteun beide conclusies telkens met een op de gevonden
voorwerpen gebaseerd argument. 
Voorbeeld van een juist antwoord is:
Bij conclusie 1:
• Uit de vondst van aardewerk kan afgeleid worden dat deze bewoners waarschijnlijk boeren waren, omdat het maken / gebruiken van kwetsbaar / lastig te vervoeren aardewerk past bij een boerensamenleving (en niet bij een samenleving van nomadische jagers-verzamelaars)
Bij conclusie 2:
• Het gegeven dat er voorwerpen in een graf werden gelegd, maakt het waarschijnlijk dat de bewoners geloofden in een leven na de dood, omdat ervan uitgegaan werd dat de overledenen de voorwerpen
konden gebruiken in het hiernamaals / dat de voorwerpen nodig waren voor een bestaan na de dood 

Slide 7 - Tekstslide

Bij welk KA hoorde deze vraag?
tijdvak 1
  • de levenswijze van jagers-verzamelaars.
  • het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
  • het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
tijdvak 2
  • de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
  • de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
  • de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
  • de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
  • de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.



Slide 8 - Tekstslide

Gebruik bron 1.
Epicurus neemt stelling in een debat dat in de Griekse stadstaten wordt
gevoerd.
3p Licht dit toe door aan te geven:
- welk debat dat is en
- (met een verwijzing naar de bron) welke opvatting Epicurus binnen dit
debat heeft. 

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik bron 1.
Epicurus neemt stelling in een debat dat in de Griekse stadstaten wordt
gevoerd.
3p Licht dit toe door aan te geven:
- welk debat dat is en
- (met een verwijzing naar de bron) welke opvatting Epicurus binnen dit
debat heeft. 
maximumscore 3
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Het debat over de vraag of natuurverschijnselen te verklaren zijn vanuit
de invloed van goden of vanuit de natuurwetenschappen 1
• Epicurus kiest voor de (natuur)wetenschappelijke benadering, want hij
bekritiseert het aannemen van een enkelvoudige verklaring, terwijl de
feiten op verschillende oorzaken wijzen / want hij wil geen keuze
maken voor één verklaring als hij die keuze niet kan ondersteunen met
bewijzen 2

Slide 10 - Tekstslide

Bij welk KA hoorde deze vraag?
tijdvak 1
  • de levenswijze van jagers-verzamelaars.
  • het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
  • het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
tijdvak 2
  • de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
  • de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
  • de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
  • de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
  • de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.



Slide 11 - Tekstslide

Twee gegevens over de Romeinse schrijver Suetonius (ca.70-140) die
biografieën schreef over Romeinse keizers:
1 Suetonius was de keizerlijke bibliothecaris en archivaris.
2 Suetonius schreef biografieën over keizers voor een breed publiek, waarbij hij uitgebreid inging op persoonlijke details zoals het uiterlijkvan de keizers, hun eetgewoonten en hun seksuele gedragingen.
Historici verschillen van mening over de betrouwbaarheid van de biografieën van Suetonius voor een onderzoek naar de Romeinse keizers.

(2p) Verklaar dit verschil van mening door:
- met het eerste gegeven aan te geven waardoor sommige historici de informatie in zijn biografieën als betrouwbaar beschouwen, en
- met het tweede gegeven te beredeneren waardoor sommige historici de biografieën van Suetonius minder betrouwbaar vinden voor een onderzoek naar de Romeinse keizers.  

Slide 12 - Tekstslide

(2p) Verklaar dit verschil van mening door:
- met het eerste gegeven aan te geven waardoor sommige historici de informatie in zijn biografieën als betrouwbaar beschouwen, en
- met het tweede gegeven te beredeneren waardoor sommige historici de biografieën van Suetonius minder betrouwbaar vinden voor een onderzoek naar de Romeinse keizers.

Slide 13 - Open vraag

Twee gegevens over de Romeinse schrijver Suetonius (ca.70-140) die
biografieën schreef over Romeinse keizers:
1 Suetonius was de keizerlijke bibliothecaris en archivaris.
2 Suetonius schreef biografieën over keizers voor een breed publiek, waarbij hij uitgebreid inging op persoonlijke details zoals het uiterlijkvan de keizers, hun eetgewoonten en hun seksuele gedragingen.
Historici verschillen van mening over de betrouwbaarheid van de biografieën van Suetonius voor een onderzoek naar de Romeinse keizers.

(2p) Verklaar dit verschil van mening door:
- met het eerste gegeven aan te geven waardoor sommige historici de informatie in zijn biografieën als betrouwbaar beschouwen, en
- met het tweede gegeven te beredeneren waardoor sommige historici de biografieën van Suetonius minder betrouwbaar vinden voor een onderzoek naar de Romeinse keizers.  
maximumscore 3
Kern van een juist antwoord is:
bij 1:
• Suetonius kon door zijn werk in de keizerlijke bibliotheek/archieven over verschillende bronnen beschikken om informatie te verkrijgen / informatie te controleren (waardoor historici de informatie als betrouwbaar beschouwen) 1
bij 2:
• Suetonius wilde een breed publiek boeien/vermaken, (1) waardoor hij wellicht bepaalde zaken overdreef / te veel aandacht besteedde aan 'smeuïge' details / (te) weinig vertelde over gebeurtenissen die niet interessant gevonden zouden worden (waardoor de biografieën als minder betrouwbaar worden beschouwd voor een onderzoek naar de keizers) (1)

Slide 14 - Tekstslide

Twee gegevens over een reliëf dat Koning Sjapoer liet aanbrengen in een rotswand vlak bij de hoofdstad van zijn rijk:
1 Het reliëf werd gemaakt naar voorbeeld van een Romeinse afbeelding van keizer Marcus Aurelius (121-180).
2 Het reliëf toonde Sjapoer te paard met Valerianus knielend voor hem.
 
Geef:
- voor gegeven 1 aan welk kenmerkend aspect je daarmee kunt illustreren, en
- met gegeven 2 aan welke propagandaboodschap Sjapoer daarmee wilde overbrengen aan zijn volk. 

Slide 15 - Tekstslide

Twee gegevens over een reliëf dat Koning Sjapoer liet aanbrengen in een rotswand vlak bij de hoofdstad van zijn rijk:
1 Het reliëf werd gemaakt naar voorbeeld van een Romeinse afbeelding van keizer Marcus Aurelius
2 Het reliëf toonde Sjapoer te paard met Valerianus knielend voor hem.
Geef:
- voor gegeven 1 aan welk kenmerkend aspect je daarmee kunt illustreren, en
- met gegeven 2 aan welke propagandaboodschap Sjapoer daarmee wilde overbrengen aan zijn volk.

Slide 16 - Open vraag

Twee gegevens over een reliëf dat Koning Sjapoer (zie bron 1) liet aanbrengen in een rotswand vlak bij de hoofdstad van zijn rijk:
1 Het reliëf werd gemaakt naar voorbeeld van een Romeinse afbeelding van keizer Marcus Aurelius (121-180).
2 Het reliëf toonde Sjapoer te paard met Valerianus knielend voor hem.

 Geef:
- voor gegeven 1 aan welk kenmerkend aspect je daarmee kunt illustreren, en
- met gegeven 2 aan welke propagandaboodschap Sjapoer daarmee wilde overbrengen aan zijn volk. 
Kern van een juist antwoord is:
• Met een afbeelding die is gemaakt naar voorbeeld van een Romeinse afbeelding (in het Perzische rijk) kun je 'de klassieke vormentaal' / '(de groei van het Romeinse imperium) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde' illustreren.
• Sjapoer wilde aan zijn volk overbrengen dat hij machtiger was dan de Romeinen/Romeinse keizer / dat hij zijn rijk succesvol verdedigde tegen de Romeinen/Romeinse keizer.

Opmerking
Alleen als het antwoord op de tweede deelvraag een boodschap bevat die specifiek ingaat op de verhouding ten opzichte van de Romeinen/Romeinse keizer, wordt 1 scorepunt toegekend. 

Slide 17 - Tekstslide

Gebruik de bron.
Volgens historici heeft de wijze waarop Marius het Romeinse leger leidt gevolgen voor het bestuur van de Romeinse Republiek.
(4p) Ondersteun deze visie door:
- uit te leggen welke boodschap over zijn leiderschap Marius met de toespraak wil overbrengen aan de nieuwe rekruten, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron en
- zonder bron aan te geven dat dit leiderschap van Marius een militair voordeel en een politiek gevaar met zich meebrengt voor de Senaat, het hoogste bestuursorgaan van de Romeinse Republiek.  

Slide 18 - Tekstslide

Gebruik de bron.
Volgens historici heeft de wijze waarop Marius het Romeinse leger leidt gevolgen voor het bestuur van de Romeinse Republiek.
(4p) Ondersteun deze visie door:
- uit te leggen welke boodschap over zijn leiderschap Marius met de toespraak wil overbrengen aan de nieuwe rekruten, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron en
- zonder bron aan te geven dat dit leiderschap van Marius een militair voordeel en een politiek gevaar met zich meebrengt voor de Senaat, het hoogste bestuursorgaan van de Romeinse Republiek.

Slide 19 - Open vraag

Gebruik bron 1.
Volgens historici heeft de wijze waarop Marius het Romeinse leger leidt gevolgen voor het bestuur van de Romeinse Republiek.

(4p) Ondersteun deze visie door:
- uit te leggen welke boodschap over zijn leiderschap Marius met de toespraak wil overbrengen aan de nieuwe rekruten, waarbij je je antwoord ondersteunt met een verwijzing naar de bron en
- zonder bron aan te geven dat dit leiderschap van Marius een militair voordeel en een politiek gevaar met zich meebrengt voor de Senaat, het hoogste bestuursorgaan van de Romeinse Republiek.  
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Marius wil de boodschap overbrengen dat de nieuwe rekruten hem als leider kunnen vertrouwen / dat hij de bezitlozen niet als minderwaardig zal behandelen 
• door te zeggen dat (een van de volgende):
    hij geen glorie nastreeft ten koste van hun gezwoeg.
    hij zal meemarcheren/mee zal vechten.
    hij een raadsman/een metgezel is.
    hij de soldaten niet anders zal behandelen dan zichzelf.
• Dit leiderschap brengt voor de Senaat als militair voordeel met zich mee dat soldaten die zich gewaardeerd voelen/zich persoonlijk betrokken voelen beter gemotiveerd zijn te vechten / dat veel meer Romeinen in aanmerking komen soldaat te worden (waardoor de Senaat kan beschikken over een beter/groter leger)
• Dit leiderschap brengt voor de Senaat het politieke gevaar mee dat het leger eerder loyaal zal zijn aan Marius dan aan de Senaat / dat de soldaten door Marius tegen de Senaat kunnen worden ingezet
vanwege het persoonlijke karakter van hun trouw 

Opmerking: Alleen als bij de eerste deelvraag een juiste boodschap over het leiderschap van Marius wordt genoemd, wordt 1 scorepunt toegekend aan een passende verwijzing naar de bron.

Slide 20 - Tekstslide

Gebruik bron 1.
Een bewering:
Met deze wet willen de Atheners het burgerschap en daarmee de democratie beschermen.
(2p) Ondersteun beide delen van deze bewering. 

Slide 21 - Tekstslide

Gebruik bron 1.
Een bewering:
Met deze wet willen de Atheners het burgerschap en daarmee de democratie beschermen.
(2p) Ondersteun beide delen van deze bewering.

Slide 22 - Open vraag

Gebruik bron 1.
Een bewering:
Met deze wet willen de Atheners het burgerschap en daarmee de democratie beschermen.
(2p) Ondersteun beide delen van deze bewering. 
Uit het antwoord moet blijken dat:
• deze wet relaties tussen Atheense burgervrouwen en niet-Atheners bestraft om te voorkomen dat hun even-tuele kinderen aanspraak maken op burgerschap / dat een niet-Athener ten onrechte burgerrechten claimt 1
• wat ervoor zorgt dat alleen burgers van volledige Atheense afkomst in de volksvergadering een stem hebben / invloed hebben op de Atheense politiek 1

Slide 23 - Tekstslide