Oefening voor de toets

Gezondheid en ziekte
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gezondheid en ziekte

Slide 1 - Tekstslide

Binnen is beginnen
Maken: samenvatting 
Nodig: lessonup samenvatting + beoordelingscriteria 
Klaar? Laat de docent je samenvatting zien.
Zit alles erin?
2de lesuur: Quiz. Weet je het al?



Slide 2 - Tekstslide

1ste linie
2de linie
3de linie
Witte bloedcellen eten ziekte verwekkers op.
Witte bloedcellen maken
antistoffen zodat ziekteverwekkers kunnen worden opgeruimd.
 

Huid 
Maagsap
Slijmvliezen
Aangeboren afweer
Verworven afweer

Slide 3 - Sleepvraag

Haartje
opperhuid
haarvaatjes
haarspier
zweetklier
zweetklier opening

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is de regelkring?
A
actie-verwerken-meten-actie-verwerken-actie
B
meten-verwerken-actie-meten-verwerken-actie
C
verwerken-meten-actie-verwerken-meten-actie-
D
meten-verwerken-actie-verwerken-actie-meten

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is terugkoppeling?
A
Het afgekoelde bloed wordt opnieuw gemeten
B
Het opgewarmde bloed wordt opnieuw gemeten.
C
Beide zijn juist
D

Slide 7 - Quizvraag

Benoem 3 factoren die invloed hebben op je gezondheid.

Slide 8 - Open vraag

De cel wordt een kankercel en stopt niet met delen.
Zonlicht bevat UV-straling.
Er ontstaat een klompje cellen, een tumor, in je huid. 
Door UV-straling gaat een huidcel kapot.

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe ontstaan welvaartsziekten?

Slide 10 - Woordweb

Welvaartsziekten
Ziek worden van ongezonde gewoontes.
  • Wat je eet of drinkt
  • Of je rookt
  • Of je alcohol drinkt en hoeveel
  • Of je drugs gebruikt
  • Hoeveel je beweegt

Slide 11 - Tekstslide

Waarom word je niet meer ziek na een vaccinatie?
A
Je krijgt antigenen tegen antistoffen in je bloed.
B
Je krijgt antistoffen tegen het antigen in je bloed.
C
De witte bloedcellen onthouden het antigen
D
De antigenen onthouden de witte bloedcellen

Slide 12 - Quizvraag

Noem voorbeelden van genotmiddelen

Slide 13 - Woordweb

Drugs in verdeeld in 3 soorten middelen. Welke zijn dit?

Slide 14 - Open vraag

Genotmiddelen
 Doen iets met je gevoel.
- wakker
- losser
-verdoofd
De bekendste genotmiddelen zijn alcohol
 tabak (nicotine)
 koffie en thee (caffeïne)
Drugs 


Slide 15 - Tekstslide

Lichamelijke afhankelijkheid 
Geestelijke afhankelijkeheid
Constant aan denken.
Je slaapt slecht.

  
 
 

Je bent angstig of gespannen.
Je wordt chagrijnig.
Problemen te vergeten.
Gevoel van controle.
Je zweet.
Je handen trillen.

Slide 16 - Sleepvraag

Drugs: Noem 3 soorten middelen

Slide 17 - Open vraag

Wat voor effect heeft elk middel?

Slide 18 - Tekstslide

Een sigaret bevat verschillende giftige stoffen. Welke beschrijving hoort bij de giftige stof nicotine?
A
Een zwarte stroperige stof die een laagje achterlaat in je luchtwegen en longblaasjes.
B
Een gasvormige stof die bij het verbranden vrijkomt en zorgt voor minder zuurstof in je bloed.
C
Een erg giftige stof met een zeer verslavend effect.

Slide 19 - Quizvraag

Op langere termijn veroorzaakt roken ergere aandoeningen. Benoem er 2

Slide 20 - Woordweb

Wat gebeurt er als je alcohol drinkt en je hebt een kater?
A
je emoties en spieren heb je niet meer onder controle
B
je bent wat losser, en vaak wat vrolijker
C
je bent overgevoelig voor licht en geluid

Slide 21 - Quizvraag

Als je je brandt, zijn er twee dingen belangrijk. Wat is het eerste wat je moet doen?

Slide 22 - Open vraag

Waarom moet dit?
A
schoonmaken: verwijdert bloed afdekken: droogt bloed op
B
schoonmaken: verwijdert ziekteverwekkers afdekken: komt het niet in je kleren
C
schoonmaken: verwijdert bloed afdekken: voorkomt nieuw vuil
D
schoonmaken: verwijdert ziekteverwekkers afdekken: voorkomt nieuw vuil

Slide 23 - Quizvraag