Kapitel 5 Eine Currywurst, bitte! (Präpositionen mit Akkusativ)

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Schreib in den Chat "Guten Morgen" und wie es dir geht.
Es geht mir heute ................           Achte auf richtiges Schreiben!

Slide 2 - Tekstslide

Lernziel
Am Ende der Stunde:
  • weiß ich wieder mehr über Berlin
  • weiß ich, ob ich den Nominativ und Akkusativ beherrsche
  • weiß ich, wie das Personalpronomen im Akkusativ funktioniert
  • weiß ich, wie die "Präpos" (Prä-positionen) mit dem Akk. funktionieren

Slide 3 - Tekstslide

Wie heißt diese Sehenswürdigkeit?

Slide 4 - Tekstslide

das Brandenburger Tor

Slide 5 - Tekstslide

Das ist eine Ampel
Wie heißt die Person, die man früher in Ostdeutschland
auf der Ampel sah?


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wie heißt diese Sehenswürdigkeit?

Slide 8 - Tekstslide

der Reichstag

Slide 9 - Tekstslide

Wie heißt dieses Gebäck?

Slide 10 - Tekstslide

der Berliner

Slide 11 - Tekstslide

Warum ist der Satz so berühmt?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

die Berliner Mauer

Slide 15 - Tekstslide

Level 1,2,3
timer
1:30
Teen

Slide 16 - Tekstslide

Level 1,2,3
Hast du ….. (een) Bleistift für mich?
Nein, ich habe …….. (geen) Bleistift. Aber ich habe ….. (een) Kugelschreiber.
…….. (mijn) Schere ist auch weg!

timer
1:30

Slide 17 - Tekstslide

Erklärung (uitleg)
Personal-pro-nomen
persoonlijk voor-naamwoord
im
Akkusativ

Slide 18 - Tekstslide

Level 1,2,3
  • Hast du meinen Bleistift?
  • Nein, ich habe deinen Bleistift nicht.
  • Nein, ich habe .........(hem) nicht.
  • Nein, ich habe ihn nicht.
  • Sieh Kursbuch, Seite 81! Schlag dein Buch auf


Slide 19 - Tekstslide

Personal-pro-nomen
  1. mich
  2. dich
  3. ihn/es/sie
  4. uns
  5. euch
  6. sie/Sie

Akk.
mitsprechen!

Slide 20 - Tekstslide

Kursbuch, Seite 81
  • Möchtest du ein Brot mit Salami?
  • Nein, danke, ich finde Brot nicht so lecker.
  • Nein, ich finde ..... (het) nicht so lecker.
  • Nein, ich finde es nicht so lecker.

Slide 21 - Tekstslide

Präpositionen mit dem Akkusativ

Slide 22 - Tekstslide

"Hulpjes"
Er zijn voorzetsels die zijn geketend aan (of getrouwd met) een bepaalde naamval.
Als je deze Präpos(itionen) ziet, moet een belletje rinkelen en weet je precies wat je moet doen :-)

Slide 23 - Tekstslide

Eselsbrücke: Präpos(itionen) mit dem Akkusativ

Wer kann die Präpos mit dem Akkusativ nennen?
  • durch
  • ohne
  • für
  • entlang
  • gegen
  • um
  • bis

"dofegub"

Slide 24 - Tekstslide

Zusammenfassung 
  • Er zijn voorzetsels met een vaste naamval. Voor de Akkusativ zijn dit: durch - ohne - für - entlang* - gegen - um - bis 

  • Voorbeeld: Ich kaufe ein Geschenk für meinen Bruder.

  • Als een van deze voorzetsels voor het lidwoord staat, hoef je de zin dus niet te ontleden! Je weet dan direct welke naamval er komt 🥳 
* entlang
entlang staat na het lidwoord en zelfstandig naamwoord (achtervoegsel)
dofegub
Alle eerste letters van deze voorzetsels. Ezelsbruggetje om deze voorzetsels te onthouden. 

Slide 25 - Tekstslide

Frau Müller fährt gegen .......
Baum (m).
A
ein
B
einen

Slide 26 - Quizvraag

Er geht durch d.....
Straße (w).
A
das
B
den
C
der
D
die

Slide 27 - Quizvraag

Ein Jockey kann nicht ohne .....
Pferd (s).
A
sein
B
seine
C
seinen

Slide 28 - Quizvraag

Die Familie sitzt um d.....
Tisch (m).
A
das
B
der
C
den
D
die

Slide 29 - Quizvraag

"Gegen d....
Wand (w)" ist ein deutscher Film.

Slide 30 - Open vraag

Er geht durch d.....
Zimmer (s).

Slide 31 - Open vraag

Das war kein Problem für ........ (de)
Mann (m).

Slide 32 - Open vraag

Ich gehe nie ohne ..... (mijn)
Eltern (Pl.) in die Stadt.

Slide 33 - Open vraag

Alles durcheinander!
  • Wie ging das? Viele Fehler gemacht? Lies dann zuerst noch mal die Grammatikseiten im Buch und deine Notizen.

  • Jetzt: 4 Aufgaben zum Nominativ und Akkusativ durcheinander.

  • Füllt das richtige Wort aus und erklär warum du diese Antwort gegeben hast (auf NL).

Slide 34 - Tekstslide

Ich habe e........ Blumenvase (f) gekauft.

Slide 35 - Open vraag

M....... Vater hat morgen Geburtstag.

Slide 36 - Open vraag

Die Frau kann d...... Kinder (Pl.) nicht mehr sehen.

Slide 37 - Open vraag

Mein Onkel hat ...... (zijn) Hund (m) gefüttert.

Slide 38 - Open vraag

Hoe vond je de opdrachten gaan? Wat vond je moeilijk/gemakkelijk?

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

Welke vragen over de stof heb je nog? Stel ze hier!

Slide 41 - Open vraag