Markeer woorden en zinnen in vragen en teksten die je belangrijk vindt of die je helpen om het juiste antwoord te geven.
Slide 8 - Tekstslide
Stap 5
Geef bij elke vraag antwoord.
Als je geen antwoord geeft, krijg je zeker geen scorepunten. Controleer je antwoord door jezelf af te vragen: Geeft mijn antwoord duidelijk antwoord op de vraag die wordt gesteld? En begrijpt iemand anders het antwoord?
Slide 9 - Tekstslide
Stap 6
Controleer je werk:
Heb je alle vragen beantwoord?
Heb je alle punten van de schrijfopdracht verwerkt?
Heb je spelling, zinsbouw, interpunctie en conventies gecontroleerd bij je schrijfopdracht?
Is je handschrift goed te lezen?
Slide 10 - Tekstslide
Hoelang duurt het examen?
A
120 minuten
B
140 minuten
C
100 minuten
D
90 minuten
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent nuanceren?
A
Afzwakken/ onderscheid aanbrengen
B
Schreeuwen
C
Iemand lelijk vinden
D
Groter maken/ alles over 1 kant scheren.
Slide 12 - Quizvraag
Wat mag je bij citeren?
A
Eerste 2 woorden van de zin opschrijven
B
Eerste en laatste woord van de zin opschrijven.
C
Wat woorden uit de zin opschrijven
D
Eerste 2 en laatste 2 woorden uit de zin opschrijven.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een 'anekdote'?
A
Kort/grappig verhaal
B
Vraag van de schrijver
C
Lang verhaal
D
Voorbeeld uit de tekst
Slide 14 - Quizvraag
Tekstdoelen
A
Informeren/ overtuigen/ vermaken
B
Informeren/ voorwaarde stellen/ vermaken
C
Informeren/ probleem/ oplossing
D
Informeren/ vermaken/ verduidelijken
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent "Citeer"?
A
Bedenk in eigen woorden
B
Ongeveer uit de tekst halen
C
Letterlijk uit de tekst halen
D
Geen idee
Slide 16 - Quizvraag
Welke teksten moet je in je examen kunnen schrijven?
A
brief, e-mail, opstel
B
brief, e-mail, artikel
C
brief, verhaal, opstel
D
brief, verhaal, artikel
Slide 17 - Quizvraag
Wat doe je al je op je examen een moeilijk woord tegenkomt?
Slide 18 - Open vraag
Wat is NIET toegestaan bij het examen?
A
woordenboek
B
pennen
C
markeerstiften
D
Tipp-Ex
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Video
Welk onderdeel van het examen Nederlands lijkt je het makkelijkst?
Slide 21 - Open vraag
Hoe ga je je voorbereiding op het examen Nederlands?