Les 3.1 havo 4 Monniken en ridders

Hoofdstuk 3.1 Tijd van Monniken en ridders
Leenheren en leenmannen.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3.1 Tijd van Monniken en ridders
Leenheren en leenmannen.

Slide 1 - Tekstslide

Zie blz. 58 Welke beeldelementen zie je in het beeldmerk van monniken en ridders?

Slide 2 - Open vraag

Waarover ging de vorige paragraaf?

Slide 3 - Woordweb

Onderzoeksvraag: Waardoor ontstond het feodale stelsel?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

3.1 Leenheren en leenmannen

Slide 6 - Tekstslide

Door volksverhuizingen einde eenheid bestuur Romeinse rijk.

Slide 7 - Tekstslide

Het Gallië van de Franken
  1. Verzwakt centraal gezag.
  2. Volksverhuizingen
  3. Geen centraal aangestuurd leger meer (onveiligheid).
  4. Steden en landbouwgronden werden verlaten.
  5. Hongersnood/plunderingen/vechten.
  6. Agrarische samenleving.

Slide 8 - Tekstslide

Frankische krijgsheren
In Gallië waren het voornamelijk de Franken die het gebied innamen.
Heersten over gemengde bevolking Gallo-Romanen en Franken.
Namen veel van Romeinse bestuursorganisatie en leefwijze over.
Nieuwe elite, zij behielden bruikbare Romeinse cultuur

Slide 9 - Tekstslide

Clovis krijgt Gallië onder zijn gezag.


Het rijk der Franken

Slide 10 - Tekstslide

Vazallen
Om het grote gebied te steunen had Clovis de steun van zijn krijgers/vazallen nodig.
De vazallen zwoeren eed van trouw, in ruil hiervoor kregen ze oorlogsbuit. Geld, sierraden, vrouwen, slaven.

Slide 11 - Tekstslide

Clovis behoorde bij de............... en Karel de Grote hoorde bij de.................
A
Childerics en Merovingen
B
Childerics en Karolingen
C
Merovingen en Vromelingen
D
Merovingen en Karolingen

Slide 12 - Quizvraag

Karel Martel
Karolingen (grootvader Karel de Grote).
Versloeg de Arabische moslims. Slag bij Poitiers.
Sterk leger van ruiters nodig.
Beloning stuk land te leen (feodum). In ruil daarvoor meevechten in het leger van de leenheer.
Land was inkomen en macht.
Eed van trouw.

Slide 13 - Tekstslide

Het feodale stelsel blz. 63
Hoe ontstond het feodale stelsel?

Slide 14 - Open vraag

Rond 800

Rijk Karel de Grote

Grondgebied: Het huidige Frankrijk en groot gedeelte Duitsland.

Slide 15 - Tekstslide

Feodale stelsel Karel de Grote

Slide 16 - Tekstslide

Karel wist
leenstelsel uit te breiden. 400 graafschappen.
Leenmannen verantwoordelijk voor koninklijk gezag.
Recht spreken, belasting innen en de wetten van de koning uitvoeren.

Slide 17 - Tekstslide

Koning leende grond uit aan zijn leenmannen, in ruil voor eed van trouw.
Leenmannen moesten de koning helpen in geval van oorlog en ze moesten belasting betalen.

Slide 18 - Tekstslide

Zendgraven
Zendgraven maakten de wetten van de keizer bekend.
Verder controleerden ze of de graven zich wel hielden aan het belasting betalen en het handhaven van de wetten.

Slide 19 - Tekstslide

Markgraven
Markgraven kregen land in leen aan de rand van het rijk.
De Deense mark is daarvan een voorbeeld (Denemarken).

Slide 20 - Tekstslide

Paltsen
Karel bezocht zijn leenmannen. Tijdens zijn reis verbleef hij in een palts, een soort burcht/kasteel.
Karel liet bijvoorbeeld in Aken en Nijmegen een palts bouwen.
Wanneer hij in de plats woonde, dan was die palts tijdelijk de hoofdsta van het rijk.

Slide 21 - Tekstslide

Sterke vorsten, zoals Karel de Grote wisten edelen aan zich te binden.
Zwakke vorsten hadden weinig zeggenschap over de leenmannen.

Slide 22 - Tekstslide

Nadeel leenstelsel. Bedreigingen van binnenuit.



Grote afstanden in het rijk, niet alles viel te controleren wat de leenmannen deden
Erfopvolging, zoon leenman wilde erven. Keizer kon moeilijk weigeren, want dan onstond er een conflict.
Was de nieuwe leenman trouw aan de leenheer??

Slide 23 - Tekstslide

Noormannen bedreiging van buiten.
Scandinavische thuislanden boden te weinig voedsel.
Noormannen voelden zich aangetrokken door rijke steden in Europa en rijke kloosters (om die te plunderen).
Steden en kloosters lagen vaak aan zee of rivieren.
Verdediging Karel de Grote nog redelijk goed, maar onder zijn opvolgers ging het mis. Zij hadden geen sterk gezag.

Slide 24 - Tekstslide

Einde Noormannen
Rollo slaagde erin gebied in Noordwest Frankrijk te veroveren. Hij werd leenman van de keizer, maar in werkelijkheid regeerde hijzelf.
Einde Noormannentijd: Noorse koning wil in 1066 Engeland veroveren, dit mislukt, koning sneuvelt.

Slide 25 - Tekstslide

Waarom stuurde Karel de Grote zendgraven?
A
Om graaf te controleren
B
Om beloning te brengen.
C
Om wetten te maken
D
Om graaf te vervangen

Slide 26 - Quizvraag

Noem een overeenkomst en een verschil tussen een leenman en vazal.

Slide 27 - Open vraag