7.4 Hoe werkt verslaving?

Verslaving
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verslaving

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kent het verschil tussen verslaving aan een middel en verslaving aan gedrag.
Je kent belangrijke gevolgen van genotmiddelen, zoals alcohol, drugs en tabak.
Je kunt uitleggen waarom stoppen met een verslaving moeilijk is.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is verslaving?

Verslaving betekent dat je niet meer zonder een bepaald genotsmiddel of gewoonte kunt. Je weet dat het slecht is, maar toch ga je door met consumeren/doen. Het 'willen' drinken, verandert in 'moeten' drinken. Verslaving is een hersenziekte, waarbij de één gevoeliger is voor genotsmiddelen dan de ander.

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor verslavingen
zijn er?

Slide 5 - Woordweb

Je kunt verslaafd zijn aan: 
  • Alcohol
  • Drugs
  • Medicijnen
  • Gokken
  • Seks
  • Gamen
  • Social Media/internet
  • Eten
  • Suiker

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Kinderen van verslaafde ouders hebben een grotere kans om ook verslaafd te raken
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Verslaafde mensen hebben sterkere prikkels nodig dan mensen die niet snel verslaafd zullen raken.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

IN EEN KRINGETJE
Verslaafd zijn betekent dat je afhankelijk bent van een middel of van bepaald gedrag om je goed te voelen. Het lukt je ook niet meer om ermee te stoppen. Je draait in een kringetje rond…


Slide 10 - Tekstslide

WAT VIND JIJ?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat is jouw schermtijd?

Slide 13 - Woordweb