3.3 Nederland en Bangladesh

4 vwo 3.3 Nederland en Bangladesh
H3 Klimaatverandering in perspectief

Klimaatvraagstukken
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4 vwo 3.3 Nederland en Bangladesh
H3 Klimaatverandering in perspectief

Klimaatvraagstukken

Slide 1 - Tekstslide

Van mondiaal (3.2) --> continentaal --> nationaal (3.3)

- opschuiven klimaat-/vegetatiezones
- afname landijsbedekking
- zeespiegelstijging
Tuvalu?
Tuvalu

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schaalniveaus 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Welke gevolgen heeft de klimaatverandering voor laaggelegen kustgebieden als in Nederland en Bangladesh?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Links: Bangladesh
Rechts Nederland rivierdelta rijn/maas
Overeenkomsten Bangladesh en Nederland?

Slide 10 - Woordweb

dichtbevolkt
laaggelegen delta
(en dan houdt het een beetje op)
Temperatuurstijging
IPCC
KNMI
scenario's
Uitleg KNMI Klimaatsignaal '21

Slide 11 - Tekstslide

Wereldwijde temperatuurstijging ten opzichte van 1981-2010 volgens de modelberekeningen voor het IPCC 2013-rapport. Twee uitstootscenario’s: RCP4.5 (stabilisatie) en RCP8.5 (hoge uitstoot).

WH: sterke temperatuurstijging (warm), hoge waarde verandering luchtstromen
WL: sterke temperatuurstijging (warm), lage waarde verandering luchtstromen
GH: gematigde temperatuurstijging, hoge waarde verandering luchtstromen
GL: gematigde temperatuurstijging, lage waarde verandering luchtstromen
KNMI
  • Vertaling van de mondiale IPCC-scenario's naar Nederland 
  • Verschil klimaatscenario's / weersverwachting

Slide 12 - Tekstslide

Klimaatscenario’s hebben meestal een tijdshorizon van 50 tot 100 jaar. Hierin verschillen ze van weersverwachtingen (tot 15 dagen vooruit). Scenario’s zijn mogelijke toekomstbeelden, geen prognoses. 
De assessmentrapporten van het IPCC beschrijven klimaatverandering op wereldschaal en bevatten te weinig detail voor Nederland, vandaar dat het KNMI zo snel mogelijk na elk IPCC-assessmentrapport een duiding geeft van de informatie uit het IPCC rapport voor de Nederlandse omstandigheden en klimaatscenario’s voor Nederland levert.
Vertaling en kennen daardoor een vergelijkbare verschijningscyclus van circa zes jaar. 
https://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/veelgestelde-vragen-over-de-knmi-klimaatscenario-s#2

Volgens de KNMI'14-klimaatscenario's worden de zomers rond 2050 1 tot 2,3 °C warmer. In de winter neemt de gemiddelde neerslag tussen de 3 en 17 procent toe terwijl de zeespiegel rond 2050 tussen de 15 tot 40 cm is gestegen. In de scenariotabel zijn meer van dit soort kerncijfers van de KNMI’14-klimaatscenario's te vinden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van stijgende temperatuur en toenemende neerslag in Nederland?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

kaart voor 2030
https://www.nature.com/articles/srep20281

Bangladesh

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verschilt Bangladesh van Nederland?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Overstromingen gevolg moesson
Moesson India
Zomer 
ITCZ?
Aanlandige wind

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke maatregelen neemt Nederland?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke maatregelen neemt Bangladesh?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten

Maak Klimaatvraagstukken
Hoofdstuk 3
§3

Opdr. 1/5/6/7

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2a zeespiegelstijging
Hoe hoog is de verwachte zeespiegelstijging bij Nederland voor de komende honderd jaar?
  • Boek 35 tot 85 cm


Slide 27 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=cEjFGCq_kZM

Dit staat in het Klimaatsignaal’21, een rapport waarvoor het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) heeft uitgezocht wat het gezaghebbende IPCC-klimaatrapport van deze zomer betekent voor Nederland. In het IPCC-rapport stelden honderden wetenschappers van over de hele wereld vast dat klimaatverandering sneller gaat dan ooit tevoren.
Als de wereld voortgaat op de huidige koers, en langzaam de uitstoot van broeikasgassen weet te matigen, ligt de Nederlandse zeespiegel in 2100 zeer waarschijnlijk tussen de 39 en 94 centimeter hoger. De stijging van de zeespiegel kan ook lager uitpakken: als alles meezit, blijft die beperkt tot 30 centimeter.

Stijging van de zeespiegel wordt in Nederland in verband gebracht met toename van de verzilting.


Leg uit.
Gebruik in je antwoord de begrippen kwel, riviermondingen, infiltratie, duinen en dijken.


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijging van de zeespiegel wordt in Nederland in verband gebracht met toename van de verzilting.


Leg uit.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Door stijgend zeewater dringt er meer zout kwelwater onder duinen en dijken door (infiltratie) en zal het zeewater bij vloed verder de riviermondingen van de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg in stromen. Laaggelegen delen in West- en Noord-Nederland zullen een hoger zoutgehalte krijgen (verzilting).

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atlaskaart?
  • Hoe zoeken?
  • GB 54e: 46A of 55e: GB 44A/C, Nederland - Waterkwaliteit, verzilting en verdroging, Verzilting

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar waarom flinke delen van de kuststrook van Noord- en Zuid-Holland geen last hebben van verzilting.



  • Daar ligt een brede strook duinen met een zoetwaterbel in de ondergrond. Heel diep stroomt het zoute water onder de duinen door.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door stijgend zeewater dringt er meer zout kwelwater onder duinen en dijken door (infiltratie) en zal het zeewater bij vloed verder de riviermondingen van de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg in stromen. Laaggelegen delen in West- en Noord-Nederland zullen een hoger zoutgehalte krijgen (verzilting).

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies