HNE Duits V2 les 11 NK K1: 5

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!

Heute braucht ihr:

- Buch / Laptop

- Heft

- Kugelschreiber

Donnerstag 5. Oktober 2023

Herbst- Woche 40

Sind diese Sätze richtig oder falsch?

1) Das ist meine Buch.

2) Dein Schwester ist immer freundlich.

3) Ihr Bruder is ein bisschen langweilig.

4) Seine Tochter heißt Anna-Lisa.

5) Der Brüder haben keine Eltern mehr.

6) Ich hat viele Lust in Deutsch heute!

Was machen wir heute?

1) Hausaufgaben überprüfen

2) Video über Monate (Wörter Lektion 6)

3) Aktuelles

4) Film

Hausaufgaben: mache einen Steckbrief + Worter Lernen bis Lektion 6. 

neue Hausaufgaben 

Lektion 4: Übung 7, 8, 9 (S. 32)

Übung 10, 11, 12, 13, 14 (S. 34-35)

Ondertussen bekijk ik jullie huiswerk van afgelopen week!

Übung 9:

Übung 8: 

1) Viele Menschen kommen in die Hauptstadt Deutschlands und wollen das Ampelmännchen sehen.

2) eine = vrouwelijke woorden/die woorden

3) mannelijk en onzijdig

4) ein = een en meervoud is altijd meer dan een

5.1)  das Kind - ein Kind

5.2) kein Bruder - der Bruder

5.3) die Mutter - eine Mutter - keine Mutter

Übung 10:  2) kein / 3) eine / 4) eine / 5) ein / 6) keine 

Übung 11:  

1) omdat Tante vrouwelijk is gebruik je eure, dus het is fout.

2) Ihre is met hoofdletter en kan dus uw/hun of haar betekenen

3) Ihr is uw / ihr is haar

neue Hausaufgaben 

Lektion 4: Übung 7, 8, 9 (S. 32)

Übung 10, 11, 12, 13, 14 (S. 34-35)

Ondertussen bekijk ik jullie huiswerk van afgelopen week!

Übung 12:

2) mein Freund

3) ihre Schwester

4) deine Augen

5) Ihr Hobby

6) ihr Onkel

7) Seine Geschwister

8) Euer Hund

Übung 13:

2) Ich habe kurze Haare und blaue Augen.

3) Meine Haarfarbe ist blond.

4) Im Moment trage ich eine Zahnspange.

5) Ich habe am zehnten Mai Geburtstag.

6) Ich gehe auf das Friedrich-Schiller-Gymnasium in Weimar.

7) Mein Bruder heißt Florian und ist vierzehn Jahre alt.

8) Meine Schwester studiert Medizin in Hamburg

9) Bist du auch in Berlin geboren?

Was feiern die Deutschen am 3. Oktober?

Aan het einde van de les

- Heb ik de basis geleerd rond Oost- en West-Duitsland.

- heb ik mijn Duitse luister- en/of leesvaardigheid getraind

- heb ik geoefend met werkwoorden in Duits

Zuerst ein kleiner Text

Direct na WO II

vanaf 1949: 

00:44

De regering in de DDR was erg streng en bepaalde veel. Wat kon je nog wel zelf bepalen

1. Bücher: welke boeken je wil lezen.
2. Musik: welke muziek je graag luistert
3. Meinung: wat je ergens van vindt.
4. Bettzeit: hoe laat je naar bed wil gaan.

00:57

Steeds meer mensen verlieten de DDR. Wat gebeurde er toen?

1. De BRD ging de grenzen steeds beter bewaken.
2. De DDR zorgde voor steeds meer grensbewaking.

01:19

Was geschah am 13 August 1961 in Berlin?

1. De grenzen werden gesloten, en de muur werd gebouwd.
2. Er werden plannen gemaakt om een muur te bouwen.
3. Er was een grote opstand

01:26

Waar zorgde de bouw van de muur voor?

1. Voor veel extra werkgelegenheid en dus meer koopkracht.
2. Dat je je vrienden en familie die in dezelfde stad woonde niet meer kon zien.
3. De waarde van de DDR-munt (Pfennig) steeg ineens enorm.
4. Eindelijk kon je weer vrij reizen.

01:55

Hoeveel jaar heeft de muur Berlijn gescheiden (alleen getal opschrijven).

Und jetzt

hören wir ein niederländisches Lied über die Mauer. 

Schaut die Bilder und hört das Lied!

00:08

Oost Berlijn

01:46

West Berlijn

Welke verschillen zie/hoor je tussen Oost en West Berlijn?

Recherchiere-aufgabe

Je gaat in 2 tallen op zoek naar informatie over een onderwerp. Op de volgende slide zie je welke.

Zoek op de onderwerpen in de context van wat ik jullie net heb verteld (dus waar zoek je dan op???)

 Vertel kort in je eigen woorden wat je hebt uitgevonden aan de rest van de klas.

Docent

BRD und DDR

STASI

wirtschaftliche Wohlstand

Reisen im Osten

SED

Leere Regale

17. Juni 1953

13. August 1961

9. November 1989

Todesstreifen

Berliner Luftbrücke

Schabowski

Checkpoint Charlie 

Gorbatsjov

Ich bin ein Berliner

Ost Deutschland

West Deutschland

                                 TSCHÜSS

Hausaufgaben: mache den Steckbrief (beantwoord de vragen in het DUITS en maak volledige zinnen)

Lerne Wörter bis zum Lektion 6

Planung:

Montag 9-10 + Dienstag 10-10

Montag 23-10: üben (verkort)

Dienstag 24-10: formative Prüfung (verkort)

Montag 30-10: Prüfung Kapitel 1