1.4 Het ademhalingstelsel

Het ademhalingsstelsel
Lesdoel:
Je moet in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen kunnen benoemen.
Let op! we gaan de opdrachten niet in volgorde maken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Het ademhalingsstelsel
Lesdoel:
Je moet in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen kunnen benoemen.
Let op! we gaan de opdrachten niet in volgorde maken

Slide 1 - Tekstslide

Tot nu toe:
 De leerlingen die 1.03 niet hebben gemaakt dienen dit nog voor volgende week woensdag te doen!!!
2MA
  • Basisstof 1.01 Wat is verbranding: gemaakt door 11 leerlingen. 1 onvoldoende. 
  • Basistof 1.02 Gemaakt door 19 leerlingen (in de klas) 4 onvoldoendes, twee leerlingen hebben een 1: geen enkel antwoord ingevuld. 
  • Basisstof 1.03 (huiswerk): Gemaakt door 2 leerlingen. 1 onvoldoende. 
2MB
Basisstof 1.01 Gemaakt door 18 leerlingen. Allemaal voldoende!
Basisstof 1.02 Gemaakt door 20 leerlingen (in de klas). 3 onvoldoendes
Basisstof 1.03 (huiswerk) gemaakt door 10 leerlingen (!) 1 onvoldoende

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Maak nu de opdracht 3 en 4.
Werk eerst in stilte (rood bord) 
Overleg daarna (fluisterend) met je buurman/vrouw voor 2 min (oranje bord) 
De laatste 5 minuten bespreken we het samen (groen bord)
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3
Opdracht 4

4 verschillen:
ingeademde lucht heeft meer zuurstof, minder koolstofdioxide, minder water en kouder dan uitgeademde lucht: minder zuurstof, meer koolstofdioxide, warm en vochtig
4
  1. Je ademt de stofdeeltjes in
  2. De stofdeeltjes gaan naar de luchtpijp en bronchien
  3. De stofdeeltjes blijven plakken in het slijmvlies
  4. De trilhaartjes vervoeren het slijm met de stofdeeltjes omhoog
  5. Je gaat hoesten of je slikt het slijm door
  6. Ziekteverwekkers worden door het maagzuur gedood
3

Slide 5 - Tekstslide

Neusholte en mondholte
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 

Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte. waarschuwt als er gevaarlijke stoffen zijn

Slide 6 - Tekstslide

Maak nu de opdracht 5.
Werk eerst in stilte (rood bord) 
Overleg daarna (fluisterend) met je buurman/vrouw voor 2 min (oranje bord) 
Daarna bespreken we het samen (groen bord)
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Vier voordelen van ademhalen door de neus zijn:

lucht wordt: 
  • vochtiger
  • warmer
  • gekeurd
  • gereinigd
5

Slide 8 - Tekstslide

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep: sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Maak nu de opdracht 6.
Werk eerst in stilte (rood bord) 
Overleg daarna (fluisterend) met je buurman/vrouw voor 2 min (oranje bord) 
Daarna bespreken we het samen (groen bord)
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 6
Bij slikken staat de huig dicht en het strotklepje dicht
Bij verslikken staat de huig niet goed dicht en het strotklepje niet goed dicht
Bij ademen staat de huig en open en het strotklepje open

Slide 14 - Tekstslide

Luchtpijp
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies en trilhaarcellen. Het slijmvlies wordt gemaakt door slijmproducerende cellen.

Slide 15 - Tekstslide

Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de bronchiën

Ze vertakken zich in steeds kleinere buisjes en eindigen in longblaasjes

Ook de wanden van de bronchien 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies

Slide 16 - Tekstslide

Maak nu de opdrachten 7, 1 en 2
Werk eerst in stilte (rood bord) 
Overleg daarna (fluisterend) met je buurman/vrouw voor 2 min (oranje bord) 
De laatste 5 minuten bespreken we het samen (groen bord)
timer
10:00
Niet af is Huiswerk! 
Noteer dit NU in je agenda!

Slide 17 - Tekstslide

Nakijken
De luchtpijp en de bronchien zijn verstevigd met kraakbeenringen. De wand van de luchtpijp en bronchien is bedekt met slijm producerende cellen en trilhaar cellen. 
Als je stof in de luchtwegen krijgt ga je hoesten. 
De zuurstof gaat bij de longblaasjes in het bloed, koolstofdioxide gaat er op die plaats uit. 
7
Keelholte
Luchtpijp
Bronchien
Luchtpijptakjes
Longblaasjes
Longhaarvaten
1
2 = bronchie
3 = luchtpijp
6= luchtpijptakje
10= middenrif
11= longblaasje
2

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Fotosynthese
Verbranding
glucose wordt gemaakt
Glucose wordt verbruikt
Zuurstof wordt gemaakt
Zuurstofwordt verbruikt
Koolstofdioxide wordt gemaakt
Koolstofdioxide wordt verbruikt

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is de functie van het neusslijmvlies?
A
Geur herkennen
B
Opnemen van zuurstof
C
Tegenhouden van ziekteverwekkers
D
Verwarmen van de inkomende lucht

Slide 21 - Quizvraag

Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1

Slide 22 - Quizvraag

neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje

Slide 23 - Sleepvraag

Wat hoort bij de letter A?
A
Bronchie
B
Luchtpijp
C
Middenrif
D
Slokdarm

Slide 24 - Quizvraag

Letter B
A
Bronchie
B
Longblaasje
C
Luchtpijptakje
D
Middenrif

Slide 25 - Quizvraag

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 26 - Quizvraag