In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
- Aan het einde van een zin
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.
- Aan het einde van een vraagzin
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.
Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.
Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.
- Om aan te geven dat iemand luid roept of schreeuwt
'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.
- Maakt een zin overzichtelijker
- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt, een pauze