In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
2.8
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
vandaag
orkanen en tornado's afronden
vragenlijst docent
klein-Brittannië project gesteentes
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Hoe ontstaan tornado's?
A
Aanlandige natte lucht botst tegen aflandige droge lucht
B
koude lucht uit noorden botst tegen warme lucht uit zuiden
C
koude lucht uit zuiden botst tegen warme lucht uit noorden
D
Aanlandige droge lucht botst tegen aflandige natte lucht
Slide 5 - Quizvraag
Dit is het gevolg van een
A
aardbeving
B
tornado
C
orkaan
Slide 6 - Quizvraag
Hurricanes ontstaan in de maanden…
A
Juni t/m augustus
B
juni t/m november
C
oktober t/m januari
Slide 7 - Quizvraag
Niet elke hurricane is even zwaar en krachtig. Wat is de veroorzaker van de kracht? De ........verschillen (1 woord)
Slide 8 - Open vraag
Hoe… de luchtdruk in het oog, hoe groter het drukverschil, dus hoe krachtiger de hurricane
A
hoger
B
wisselender
C
lager
Slide 9 - Quizvraag
aardbevingen zijn heftiger als de ondergrond uit
materiaal bestaat in een gebied met reliëf
niet gebruikte woorden:
los
vast
veel
weinig
Slide 10 - Sleepvraag
Een tornado gaat meestal gepaard met een hardere/zachtere wind dan een hurricane
A
hardere
B
zachtere
Slide 11 - Quizvraag
Welke Hurricane zal in New Orleans het meeste schade aangericht hebben?
A
Emily
B
Wilma
C
Katrina
D
Dennis
Slide 12 - Quizvraag
I Tornado’s komen vaker voor dan hurricanes in de VS. II Tornado’s komen wel voor in het gebied waar hurricanes voorkomen in de VS, maar hurricanes niet altijd in het gebied waar tornado’s voorkomen.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak 1 is juist
D
Alleen uitspraak 2 is juist.
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat creëert bij orkanen de meeste schade?
A
opstuwing van zeewater
B
regen
C
wind
D
hoge luchtdruk in het oog
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Natuurverschijnselen met zeer hoge intensiteit hebben een ...... frequentie.
A
lage
B
hoge
Slide 22 - Quizvraag
Een lage frequentie .... de kwetsbaarheid, omdat je het risico gaat overschatten.
A
verkleind
B
vergroot
Slide 23 - Quizvraag
Met welk begrip geven we aan hoe mensen tegen een gevaar aankijken?
Slide 24 - Open vraag
aardbevingsbestendig bouwen verkleind de ....
A
frequentie
B
intensiteit
C
kwetsbaarheid
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Bewoners, bedrijven, overheden, verzekeraars. Samen zijn ze de ... (1 woord)
Slide 28 - Open vraag
In Alaska komen vulkanen voor. Welke plaatbeweging moet je daarbij noemen?
A
subductie
B
convergentie
C
divergentie
D
transform
Slide 29 - Quizvraag
Dit is Augustine in Alaska. Dit is een
A
schildvulkaan
B
stratovulkaan
C
caldera
D
hotspot
Slide 30 - Quizvraag
Het oog van een oorzaak heeft welke luchtdruk?
Slide 31 - Open vraag
Welke kenmerken zie je hier?
A
spreiding + intensiteit
B
Reikwijdte + frequentie
C
Spreiding + frequentie
D
Spreiding + reikwijdte
Slide 32 - Quizvraag
De vorige vraag ging over aardbevingen. In welke schaal worden aardbevingen tegenwoordig gemeten?