3.3 Ruimte voor industrie

3.3 Ruimte voor industrie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.3 Ruimte voor industrie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het verband tussen de economische ontwikkeling van een land en de ontwikkeling van de industrie.


  • Je kent de vestigingsfactoren voor de industrie.
  • Je begrijpt waarom bedrijven de productie naar de periferie hebben verplaatst.

Slide 2 - Tekstslide

Welke 4 vormen van landbouw hebben we?

Slide 3 - Open vraag

Hoe kan het dat we met minder boeren veel meer eten maken dan vroeger?

Slide 4 - Open vraag

Industrie
  • Industrie: waar producten uit grondstoffen worden gemaakt

  • - We hebben 2 soorten industrie
  1. Zware industrie: Grondstoffen verwerken in 'halve' producten. Bijv: IJzererts naar stalen buizen
  2. Lichte industrie: 'Halve' producten omzetten naar hele producten. Bijv stalen buizen naar fietsen

Slide 5 - Tekstslide

Industrie
  • Infrastructuur: erg belangrijk. Nodig om producten te verplaatsen. 
  1. (Spoor)Wegen
  2. Havens
  3. Pijpleidingen
  4. Kabels
  5. Riolering

Slide 6 - Tekstslide

Waar en waarom daar?
  • Waar zetten bedrijven hun fabriek/kantoor neer?
  1. Arbeid: Genoeg werknemers / opgeleiden
  2. Ruimte: Genoeg ruimte om te bouwen
  3. Grondstoffen: Dichtbij nodige grondstoffen
  4. Infrastructuur: Goede aanvoer naar de fabriek, maar ook goede verbinding met klanten
  5. Afzetmarkt: Soms dicht bij de klanten

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 3.3
Opdracht 1 t/m 8

Slide 8 - Tekstslide

3.3 Ruimte voor industrie

Slide 9 - Tekstslide

Waar moet je rekening mee houden als je je kantoor/fabriek wilt plaatsen?

Slide 10 - Open vraag

Waar en waarom daar?
  • Waar zetten bedrijven hun fabriek/kantoor neer?
  1. Arbeid: Genoeg werknemers / opgeleiden
  2. Ruimte: Genoeg ruimte om te bouwen
  3. Grondstoffen: Dichtbij nodige grondstoffen
  4. Infrastructuur: Goede aanvoer naar de fabriek, maar ook goede verbinding met klanten
  5. Afzetmarkt: Soms dicht bij de klanten

Slide 11 - Tekstslide

Van centrum naar periferie
  • West-Europa was altijd centrum voor industrie
    - Industriële revolutie begon bij ons
  • Lonen worden steeds hoger in Europa
  • Goedkoper om je bedrijf in China (periferie) te bouwen.
    - Lonen veel goedkoper
    - Veel meer arbeiders
    - Alleen transportkosten hoger

Slide 12 - Tekstslide

SEZ's
  • Om meer bedrijven te lokken maakten China en Inda SEZ's:
  • Speciale Economische Zones
    - Gebied met minder strenge regels voor industrie
    - Goedkoper om daar te produceren
  • Veel Nederlandse bedrijven vertrokken:
    - Goedkope arbeid voor simpel fabriekswerk. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Aantrekkelijk Nederland

  • Er is nog wel industrie in Nederland
    - High Tech Campus in Eindhoven
  • Veel hoogopgeleiden nodig voor het werk
    - In de buurt van Eindhoven veel technische Universiteiten

  • Ook veel fabrieken bij haven van Rotterdam
    - Grote invoer van grondstoffen (olie) om te verwerken. 

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 3.3
Opdracht 1 t/m 16

Slide 16 - Tekstslide