Neergang : economische groei begint af te nemen.
Recessie : economische krimp houdt aan.
Herstel : krimp stopt en slaat om in groei.
Opleving : groei houdt meerdere kwartalen aan.
Overspanning: bestedingen zijn zo hoog dat de grens van de
productiecapaciteit wordt bereikt.
Crisis : groei stopt en begint af te nemen.