afstanden en hoeken

Wat moet de stelling van Pythagoras altijd hebben?
A
2 gelijke zijde en een schuine.
B
een hoek groter dan 90 graden.
C
een hoek van 90 graden.
D
dat het oppervlakte van lange zijde gelijk is aan de opp van schijne zijde met korte zijde
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat moet de stelling van Pythagoras altijd hebben?
A
2 gelijke zijde en een schuine.
B
een hoek groter dan 90 graden.
C
een hoek van 90 graden.
D
dat het oppervlakte van lange zijde gelijk is aan de opp van schijne zijde met korte zijde

Slide 1 - Quizvraag


Wat is het goede ezelsbruggetje in Goniometrie ?
A
SAS COS TOA
B
SSO CSA TOA
C
SOS CAS TOA
D
SAS CAS TOA

Slide 2 - Quizvraag

Nick wil ∠B berekenen.
Welke goniometrische verhouding kan hij gebruiken?

A
Sinus
B
Tangens
C
Cosinus

Slide 3 - Quizvraag


Wat is de schuine zijde?
A
PQ
B
QR
C
PR

Slide 4 - Quizvraag


Bereken zijde CD.
A
45,5
B
3,1
C
6,8
D
9,8

Slide 5 - Quizvraag


Bereken hoek P.
A
tan-1 (18:23)
B
sin-1 (18:23)
C
cos-1 (23:18)
D
sin-1 (23:18)

Slide 6 - Quizvraag


Bereken AB.
A
2,5 : sin (20)
B
2,5 x sin (20)
C
2,5 : cos (20)
D
2,5 x cos (20)

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het hellingspercentage?
A
0,08%
B
8%
C
77,7%
D
99,6%

Slide 8 - Quizvraag

Driehoek VWX en VYZ zijn gelijkvormig.
Bereken zijde YZ

Slide 9 - Open vraag

Wat is hoek D voor een hoek
A
Gestrekte hoek
B
Rechte hoek
C
Inspringende hoek
D
Volle hoek

Slide 10 - Quizvraag

Welke hoek is de overstaande hoek van hoek S2?
A
S1
B
S2
C
S3
D
S4

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor symmetrie heeft dit figuur?
A
Tweezijdige symmetrie
B
Veelzijdige symmetrie (draaisymmetrie)
C
Punt symmetrie
D
Asymmetrisch

Slide 12 - Quizvraag

Een gelijkzijdige driehoek heeft 3 symmetrieassen
Definitie symmetrieas
Een symmetrieas is een lijn die een figuur in 2 gelijke delen verdeelt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Bereken hoek C
berekening en antwoord

Slide 14 - Open vraag

Wat zijn de coördinaten van P?
A
(3,2,4)
B
(2,3,4)
C
(4,2,3)
D
Deze test heeft nu lang genoeg geduurd.

Slide 15 - Quizvraag

Bereken de lengte van lichaamsdiagonaal BH.
A
(52+62)
B
(102+52)
C
(11,12+62)
D
(102+52+62)

Slide 16 - Quizvraag

Hoe bereken je zijde BD?
A
√(6²-3²) = 5,2
B
√(3²+4²) = 5,0
C
√(4²+6²) = 7,2
D
√(3²+6²) = 6,7

Slide 17 - Quizvraag

Bereken de rode hoek linksboven?
A
Tan-1 (4 : 6,7)
B
Tan-1 (6 : 4) =
C
Sin-1 (4 : 6,7)
D
Sin-1 (6 : 4) =

Slide 18 - Quizvraag