3.1 ordening

Ordening- Bs 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Ordening- Bs 1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Starten met een nieuwe thema!
- Aan de slag met BS 1

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
 
- Je leert wat ordenen is.
- Je leert op welke manier we ordenen in de biologie.
- Je leert wat een soort is.

Slide 3 - Tekstslide

Wat was ook alweer een organisme?
A
Alles wat kan bewegen
B
Iets wat niet kan leven
C
Deel van het lichaam
D
Alles wat leeft

Slide 4 - Quizvraag

Organisme
Geen organisme
Dier
Steen
Plant
Schimmel
Auto
Bacterie

Slide 5 - Sleepvraag

Etui
Leg de inhoud van je etui (alles) op tafel.
Verdeel de inhoud in groepen.
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel groepen heb je gemaakt en op basis van welke kenmerken heb je de groepen gemaakt?

Slide 7 - Open vraag

Ordenen
  • Ordenen = het indelen in groepen op basis van gemeenschappelijke kenmerken
Kenmerk = een eigenschap waaraan je een organisme kunt onderscheiden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

De archaea vormen een domein van eencellige micro-organismen. Archaea zijn prokaryoot: ze hebben geen celkern en bevatten weinig andere cellulaire structuren

Slide 10 - Tekstslide

Prokaryoot en eukaryoot?
Prokaryoot: naam voor bacteriën en archaea; een klein eencellig organisme zonder celkern
Eukaryoot: organisme met één of meerdere grote cellen met celkern

Slide 11 - Tekstslide

Eencellig en meercellig
Organismen die uit 1 cel bestaan noemen we eencellig. Bijv: bacteriën en archea en schimmels
Organismen die uit meer cellen bestaan noemen we meercellig:
Bijv: planten, dieren en schimmels (zijn er ook eencellig).
Je kijkt ook naar de kenmerken van de cel:


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat heeft een cel van een plant WEL en cellen uit andere rijken NIET?
A
vacuole
B
celwand
C
celkern
D
bladgroenkorrels

Slide 16 - Quizvraag

Celkenmerken
• Celkern. De cellen van eukaryoten hebben een celkern. De cellen van prokaryoten niet. Bacteriën en archaea zijn organismen zonder celkern.

• Celwand. Dieren hebben geen celwand om hun cellen. De cellen van bacteriën, archaea, schimmels en planten hebben wel een celwand.

• Bladgroenkorrels. Veel cellen van planten hebben bladgroenkorrels in het cytoplasma. Bacteriën, archaea, schimmels en dieren hebben geen bladgroenkorrels.

Slide 17 - Tekstslide

Vier rijken
(en de celkenmerken)

Slide 18 - Tekstslide

Verder indelen
Rijken kun je weer verdelen in kleinere groepen --> stammen
Stammen kun je indelen in klassen -->
Klassen kun je indelen in orden --> 
Orden kun je indelen in families -->
Families kun je indelen in geslachten -->
Geslachten kun je indelen in soorten
DR SK of GS

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Vertakkingsschema

Slide 21 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?
- Biologen delen organismen in in 4 groepen: planten, dieren, schimmels en bacteriën. 

- Ze gebruiken daarbij de kenmerken van cellen

- De kenmerken die ze gebruiken zijn: celkern, celwand en bladgroenkorrels

Slide 22 - Tekstslide

De check (beginnen we volgende week mee)
Welke groepen zijn er?
A
Dieren, planten, schimmels en bacteriën
B
Planten, virussen, dieren
C
Dieren en planten
D
Dieren, planten en mensen

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk!
Maken opdrachten 2 t/m 8
(als je extra uitdaging wilt, maak je ook opdrachten 9 en 10)

Slide 24 - Tekstslide