2.6 en 2.7 Rekenen met breuken

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

2.6 en 2.7 Rekenen met breuken

Herhalen

Gelijke noemers?

Ongelijke noemers?

Breuken vermenigvuldigen?

Oefenen 

optellen en aftrekken breuken

​10​​9​​−​10​​3​​=

​5​​3​​+​5​​4​​=

2​5​​1​​−1​5​​2​​=

Oefenen 

niet gelijknamige breuken

​10​​9​​−​2​​1​​=

Breuken vermenigvuldigen

Breuk x Breuk

Teller * Teller

Noemer * Noemer

Oefenen

​4​​1​​⋅​3​​2​​=

​20​​9​​+​2​​1​​⋅​10​​7​​=

Opdrachten

Maak de opdracht 105, 107, 108 en 109

Vermenigvuldigen met negatieve getallen

* Positief : positief = positief                                 4 : 2 = 2

* Positief : negatief = negatief                             4 : -2 = -2

* Negatief : positief = negatief                           -4 : 2 =  -2

* Negatief : negatief = positief                           -4 : -2 = 2

Negatieve breuken

Want negatief : positief = negatief

​3​​−15​​=−5

​−3​​15​​=−5

Negatieve breuken

Want negatief : positief = negatief

​3​​−15​​=−5

​−3​​15​​=−5

−​3​​15​​=−5

Negatieve breuken

Maar!

Want negatief : negatief  = positief

​−3​​−15​​=5

Oefenen

​4​​−18−6​​=

​4⋅3​​−18−6​​=

​4⋅3​​−18−6​​⋅2=

​−4​​−18−6​​=

Rekenen met negatieve breuken

−​11​​5​​+​11​​3​​=

​2​​−1​​⋅​3​​2​​=

​4​​−3​​+​2​​1​​=

Opdrachten

Maak de opdracht 105, 107, 108 en 109

+

Opdrachten 114, 115, 117 en 120

Toets bespreken