Rekenen NU PW/OA 9.1 gewicht

Hoofdstuk 9 - gewicht 
Een jongen was op een kermis en ging naar een kraam waar een man zei tegen de jongen: “Als ik jouw exacte gewicht op dit stuk papier kan schrijven dan moet je mij 50 euro geven, maar als het me niet lukt zal ik je 50 euro betalen.” De jongen keek om zich heen en zag geen weegschaal, zodat hij denkt .Ik moet alleen maar zeggen dat ik meer of minder weeg. Aan het einde betaalt de jongen toch 50 euro aan de man . Hoe heeft de man de weddenschap kunnen winnen?
Raadsel
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9 - gewicht 
Een jongen was op een kermis en ging naar een kraam waar een man zei tegen de jongen: “Als ik jouw exacte gewicht op dit stuk papier kan schrijven dan moet je mij 50 euro geven, maar als het me niet lukt zal ik je 50 euro betalen.” De jongen keek om zich heen en zag geen weegschaal, zodat hij denkt .Ik moet alleen maar zeggen dat ik meer of minder weeg. Aan het einde betaalt de jongen toch 50 euro aan de man . Hoe heeft de man de weddenschap kunnen winnen?
Raadsel

Slide 1 - Tekstslide

Antwoord raadsel
De man deed precies wat hij zei en hij schreef 'uw exacte gewicht' op het papier.

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen OA2
 Gebruik REKENMACHINE toegestaan!

Route n.a.v. instaptoets; wie verwacht ik bij de extra rekenlessen de komende tijd?
85% of hoger = zelfstandig werken tijdens de les aan paragraaf 6 en de examenopdrachten
60% of hoger = zelfstandig werken tijdens de les aan paragraaf 1 t/m 6
Minder dan 60% = uitleg volgen en paragraaf 1 t/m 6 maken.

Hoe ontstaat je cijfer? Cijfer toets H9 + opdrachten H9 hebben gemaakt.
  • Minimaal 55% behaald voor paragraaf 9.1 t/m 9.6 = 1 punt extra
  • Min 85% op instaptoets = alleen 9.6 +  examenopdrachten maken.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 9 - Verschillende maten
9.1 Gewicht
9.2 Tijd
9.3 Andere maten en voorvoegsels
9.4 Maateenheden toepassen en meetinstrumenten
9.5 Referentiematen
9.6 Gemengde opdrachten
Oefentoets Hoofdstuk 9

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel 9.1 - Gewicht
  • Aan het eind van deze les kun je rekenen met gewichtsmaten, kun je gewichtsmaten toepassen.
  • Aan het eind van deze les kun je gewichtsmaten omrekenen.

Slide 5 - Tekstslide

9.1 Gewicht
Welke gewichtsmaten ken je en wanneer kom je ze tegen?

Slide 6 - Tekstslide

Gewichtsmaten
Meest gebruikte gewichtsmaten

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen: maten omrekenen

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
1300
20
1500
1070
0,050
0,445
1,3
2100

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord
Hoeveel mandarijnen
passen er in een kilogram?

2 mandarijnen: 133 gram
1 mandarijn: 66,5 gram
1 kg = 1000 g
1000 : 66,5 is ongeveer 15.

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen
Hoeveel kilogram mag een voertuig 
maximaal wegen in deze zone?

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Hoeveel mandarijnen
passen er in een kilogram?

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord
Hoeveel kilogram mag een voertuig 
maximaal wegen in deze zone?

3,5 ton is 3,5 x 1000 = 3500 kg

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat
Paragraaf 9.1
Hoe
Zelfstandig met rekenmachine
Hulp
Uitleg in NU, vragen aan docent
Tijd
Overige lestijd + evt. thuis afmaken
Klaar?
rekenvaardigheid
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide