Mentorles leer strategieën

• Mentorles
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Goedemorgen!

We gaan 6 leer strategieën ontdekken.

Hierbij bedenken we voorbeelden hoe we deze kunnen inzetten. 

Hier de posters die bij de leerstrategieen horen!

https://onderzoekonderwijs.net/2016/09/06/de-nederlandse-versies-van-de-studieposters-van-the-learning-scientists/

6 strategieën  voor efficiënt leren

1. Retrieval practice: actief ophalen van informatie
2.  Spaced practice: spreid je studeermomenten in de tijd
3. Dual coding: combineer woord en beeld
4. Interleaving: wissel onderwerpen af tijdens het studeren
5. Concrete voorbeelden: bedenk voorbeelden om abstracte ideeën te begrijpen.
6. Verwerking: leg ideeën uit en beschrijf ze met veel details

Wat moet jij doen?

• Luister goed en probeer van de verschillende leer strategieën te onthouden wat ze inhouden. Aan het eind van de les heb ik een opdracht hierover!
• Maak aantekeningen als je dit wilt. Hiervoor zit papier in je map.

Retrieval Practice

• Leer een plaatje of een stukje tekst. Leg het weg en schrijf of teken uit je hoofd alles wat je nog weet. Controleer daarna of het klopt en of het volledig is.
• Maak oefenvragen. Zijn die er niet? Verzin ze zelf, of wissel vragen uit met een klasgenoot. 
• Maak flitskaarten. Probeer ook verbanden te leggen tussen de begrippen op de kaarten.

Retrieval Practice: voorbeelden

• Maak je huiswerkopdrachten en maak oefentoetsen.
• Voorbeeld leren voedingsstoffen: lees de tekst en schrijf zelf een overzicht.
• Voorbeeld begrippen combineren: wat hebben de begrippen voedingsvezel, vertering en dunne darm met elkaar te maken?

Spaced Practice

• Begin vroeg met je planning voor de toets. Maak dagelijks een beetje tijd vrij voor het leren.
• Herhaal de lesstof van elke les, maar niet direct na de les.
• Herhaal ook lesstof van eerdere lessen. Gebruik hiervoor een actieve leermethode (dus niet alleen de lesstof nog eens overlezen).

Spaced Practice: voorbeelden

• Maak vroeg een planning voor de toets: minimaal 2 weken van tevoren. Plan bijvoorbeeld 6 momenten van 20 minuten per week. Noteer ook welke leerstrategie je gaat gebruiken.
• Bedenk zodra je thuiskomt van elk vak (of voor de vakken waarvoor je dit het meest nodig hebt) wat je hebt geleerd. Schrijf dit op of vertel een vriend of familielid wat je hebt geleerd. 

Dual Coding

• Zoek beelden in je lesmateriaal: plaatjes/grafieken/schema's etc. en vergelijk deze met de tekst.
• Bekijk alleen de beelden en leg deze in eigen woorden uit. Kijk ook of je vergelijkbare beelden ergens anders kunt vinden en probeer ook deze in eigen woorden uit te leggen.
• Beeld tekst in je lesmateriaal zelf visueel uit.

Dual Coding: voorbeelden

• Voorbeeld vertering bij zoogdieren. Bestudeer de plaatjes van schedels in je boek, wat zie je en wat betekent dat? Zoek nu zelf een paar plaatjes van schedels van zoogdieren op het internet. Wat zie je? Kun je zien wat hun dieet is?
• Lees de lesstof over het verteringsstelsel en bekijk de plaatjes. Kijk of je zelf schematisch het verteringsstelsel kunt tekenen. 

Interleaving

• Wissel onderwerpen af tijdens het studeren, blijf niet te lang bij 1 onderwerp.
• Verander de volgorde waarin je lesonderwerpen bestudeerd
• Leg linken tussen de verschillende onderwerpen. 

Interleaving: voorbeelden

• Leer bijvoorbeeld op 1 dag:  2.4, de schijf van vijf en energie en 2.5, conserveermethodes. Combineer nu je kennis; stel jezelf vragen zoals: Zijn conserveermiddelen ongezond voor ons? Staat yoghurt in de schijf van vijf, zo ja in welk vak?
• Schud je flitskaarten en oefen ze door elkaar. Pak willekeurige flitskaarten en kijk of je linken kunt vinden.

Concrete voorbeelden

• Verzamel voorbeelden die in de les en in de methode gebruikt worden wanneer je een nieuw concept leert. Kijk of je ook eigen voorbeelden kunt bedenken. 
• Leg verbanden tussen het concept dat je leert en elk voorbeeld.
• Deel voorbeelden met anderen en leg jouw voorbeelden aan anderen uit.

Concrete voorbeelden: voorbeelden

• 2.7, voedselbereiding: bedenk bij elke bereidingsmethode zelf een product of gerecht dat op die manier wordt bereid. Of draai het om en bedenk van gerechten die jij lekker vindt of hebt gegeten welke bereidingsmethode er is gebruikt.
• 2.1 t/m 2.4: wat gebeurt er met een bepaald voedingsmiddel als je het opeet? Wat gebeurt er met een patatje mayo? Wat met een bord spinazie? Controleer altijd of het klopt!

Verwerking

• Stel jezelf vragen tijdens het studeren over hoe dingen in elkaar zitten en waarom ze zo werken. Zoek de antwoorden op in het studiemateriaal.
• Leg verbanden tussen verschillende onderwerpen, leg uit hoe ze verbonden zijn.
• Beschrijf hoe leerstof overeenkomt of verschilt met je eigen ervaringen en herinneringen. 

Verwerking: voorbeelden

• 2.9 productinformatie: bekijk een paar voedingstoffen tabellen en bekijk of je deze begrijpt. Hoeveel calorieën heb je binnengekregen door dat koekje te eten? Hoeveel kJ?
• Bedenk wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen eiwitten, vetten en koolhydraten.
• Bedenk als je thuis bent wat je daar tegenkomt van wat je hebt geleerd: dieet huisdieren, avondeten, snacks etc.

Huiswerkopdracht

• Kijk thuis wat je nog weet van de leer strategieën. Schrijf alles op of vertel een familielid alles wat je nog weet.
• Bedenk bij elke leer strategie een voorbeeld van hoe je deze kunt gebruiken bij een ander vak dan biologie.