Week 1: GS,ABC

Hi B2C
Today's plan:
  • p. 92. 18abcd, 19, 20, 21
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hi B2C
Today's plan:
  • p. 92. 18abcd, 19, 20, 21

Slide 1 - Tekstslide

Somtoday
- Online school diary per lesson.
- Homework usually needs to be finished on Mondays.
- You can find your marks here.
- Planner for term 2.
- Also write your homework in your school diary.

Slide 2 - Tekstslide

Tests this term
Tell a tale
Reading test 
Test week: Test chapters 2&3

Slide 3 - Tekstslide

This week:
- discuss this term
- Discuss test
- Work on Tell a Tale (Thursday)
- Theme 2: GS, A, B, C p. 84 – 95
Regulier also does all of the ⭐-exercises 

Slide 4 - Tekstslide




What do you think of if you see these pictures?
Chapter 2 

Slide 5 - Tekstslide

Missions:

1. You can link words and thoughts to the theme: health 

2. You know how to form a grammatically correct sentence

3. You can look/listen to a video and answer questions about it. 
Planning:

> Chapter 2: Health 
> Notes: word order 
> Do the getting started CH2 
+ paragraph B
> Discuss ex. 3 + 4 §GS + 15 §B



Slide 6 - Tekstslide

Sentence structure
Dutch >     Hij praatte gisteren engels in de winkel
English >  He / spoke / English / in the shop / yesterday

(wanneer)/  Wie   / doet  /       wat         waar        / wanneer
(TIJD)          / ONW - WW -           LV           - LOCATIE - TIJD 
                                                 EXTRA INFO 

* Tijd mag helemaal vooraan in de zin staan of helemaal achteraan, 
MAAR NOOIT IN HET MIDDEN VAN DE ZIN! 


Slide 7 - Tekstslide

Wie doet wat waar wanneer?
             O              ww              lv             plaats                    tijd

Slide 8 - Tekstslide

EXAMPLE:
Tim liep vanmiddag met Laurens naar zijn huis.
Tim walked with Laurens to his house this afternoon.

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan:
1. onderwerp                         WIE
2. werkwoord(en)               DOET
3. lijdend voorwerp            WAT
4. plaats                                  WAAR
5. tijd                                        WANNEER

De tijd kan ook aan het begin van de zin worden gezet!

Slide 10 - Tekstslide

TIP!
Zet de werkwoorden van de zin bij elkaar!

Ik heb gisteren heel veel friet gegeten.
I have eaten a lot of fries yesterday.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Henry
runs
around
school
everyday

Slide 13 - Sleepvraag

Wie
doet
wat
waar
wanneer
felt
Jess
pain
last week
in her back

Slide 14 - Sleepvraag

Wie
doet
wat
waar
wanneer
every morning
in our garden
our dog
likes
to run

Slide 15 - Sleepvraag

Put in the correct order:
at the zoo / saw / a week ago /
an elephant / my family and I

Slide 16 - Open vraag

Put in the correct order:
shopping / went / the girls / this morning / at the mall

Slide 17 - Open vraag

Getting Started
p. 84-85

exercises: 1,3,4a

Use your notes if necessary!

Finish for tomorrow!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Opdrachten
Watching A: 8
Theme Words B: 11,12,13,14,15

Use the vocabulary on p.122 for the exercises. 

Study: Vocabulary A p.122

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video