7. Los números hasta el 100

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

¿Qué hacemos hoy?

• Las evaluaciones
• Controlar los deberes
• Describir mi casa
• Los números hasta el 100
• ¡A practicar!

Leerdoel: Ik ken de getallen t/m 100

La evaluación

• Noteer in je agenda:

Vrijdag 18 maart het 4e uur

SP: SO tarea 3 y 4

Las evaluaciones

• eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een o > a
    anders verandert er niets!
• meervoud +S (na klinkers) +ES (na medeklinkers)
• zinsvolgorde; deporte favorito, animal favorito etc. 
• Creo que el queso es fantástico. (ik vind dat...) 
• No, no = dubbel (nee en niet).   Sí gebruik je niet dubbel. 
• A tí te gusta hablar español. (te = jij-vorm + gusta ww) 

Mi casa

¿Qué parte de la casa es?

El garaje es ... 

¿Qué parte de la casa es?

El comedor es ... 

 p

¿Qué parte de la casa es?

El balcón es ... 

¿Qué parte de la casa es?

El dormitorio es ... 

¿Qué parte de la casa es?

El cuarto de baño es ...

¿Qué parte de la casa es?

La cocina es ...

Leerdoel

Ik kan vertellen hoe 

mijn huis eruit ziet.

Vamos a hablar

Los números hasta el cien

• Je hebt de getallen t/m 30 geleerd. Weet je ze nog? 
• Getallen van 16 t/m 29 vormen zicht door een i, je schrijft het getal aan elkaar. 
  (dieciséis, diecinueve, veintiséis,  veintisiete)
• Vanaf 31 schrijf je alle getallen uit elkaar met de letter y in het midden. 
  (treinta y seis, cuaranta y dos, cincuenta y siete)

Het is dus belangrijk dat je de tientallen leert!

Op de volgende dia kan je luisteren naar de uitspraak 

van alle getallen t/m 100.

Los números hasta el cien

Libro del alumno 

página treinta y siete

Lees de onderstaande nummers en markeer ze in de ballon. 

Libro de ejericios, página catorce.

De getallen 16 t/m 29 schrijf je met een i los van elkaar.

1. verdadero (waar)
2. falso (niet waar)

De getallen 31 t/m 99 schrijf je met een y en uit elkaar.

1. verdadero (waar)
2. falso (niet waar)

Los deberes

viernes el 11 de marzo/ vrijdag 11 maart

Maken: 

• Je maakt 2.10 en 2.11 uit je werkboek.

Leren: 

• leer de meubels
• leer de getallen t/m 100

Tip voor het leren van de getallen t/m 100: 

Leer niet te veel in 1x. Verdeel het leerwerk voor jezelf, je hebt een week de tijd!

1. Herhaal eerst de getallen t/m 30

2. Leer alle tientallen (10/20/30/40/50/60/70/80/90/100)

3. Bestudeer de regels (t/m 29 i en aan elkaar - vanaf 31 met een y en uit elkaar)

4. Leer nu alle getallen t/m 100