5. Stromingen in de politiek

Politieke stromingen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Politieke stromingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij vandaag doen?
1. Wat zijn de lesdoelen?
2. Uitleg over politieke stromingen.
3. Afronden en bespreken wat hebben we geleerd.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
1. Je kunt uitleggen wat politieke stromingen zijn.
2. Je kunt de drie politieke stromingen in Nederland benoemen.
3. Je kunt de drie politieke stromingen herkennen.



Slide 3 - Tekstslide

Links:
-----------------------------------------
Grote overheid
Actieve overheid
-
Sociale belangen voorop
-
De overheid is actief op zoek naar manieren om zwakkeren te helpen.
-
Gedeelde verantwoordelijk
Rechts:
-----------------------------------------
Kleine overheid
Passieve overheid
-
Economische belangen voorop
-
De overheid is passief; helpt alleen in noodsituaties en zorgt voor veiligheid
Eigen verantwoordelijkheid

Slide 4 - Tekstslide

Sociaal-democratie; samen sta je sterk
Doel:
- Eerlijke verdeling van de welvaart.
- De zwakkeren beschermen.



Rol van de overheid:
- De overheid moet actief ongelijkheid bestrijden.
- Solidariteit beschermen.

Slide 5 - Tekstslide

Christen-democratie; bijbelse waarden
Doel:
- Een samenleving waarin mensen goed voor elkaar zorgen.
- Respect voor het woord van god.


Rol van de overheid:
- Mensen moeten voor elkaar zorgen. Alleen als dat niet anders kan moet de overheid helpen.

Slide 6 - Tekstslide

Liberalisme; Vrijheid blijheid
Doel:
- Vrijheid voor mensen om te doen en te laten wat ze willen.
- Bescherming van deze vrijheid.

Rol van de overheid:
- Beschermen van economische en persoonlijke vrijheid. De overheid moet zich vooral bezig houden met veiligheid en bescherming.


Slide 7 - Tekstslide

Toepassing; Welke politieke stroming herken je?

- Actualiteit: asiel crisis

- 3 verschillende oplossingen

Slide 8 - Tekstslide

"De asielinstroom moet beperkt worden en Nederland mag de grenzen sluiten als zij dit willen"

Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme

Slide 9 - Quizvraag

"De grenzen moeten volgens Europese afspraken openblijven en de zwakkere asielzoekers worden eerder toegelaten"

Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme

Slide 10 - Quizvraag

"Vluchtelingen in nood moeten worden opgevangen, maar er moeten wel afspraken over terugkeer komen"

Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Welke politieke stromingen heb je in Nederland?
A
Liberalisme, christen-democratie, feminisme
B
Sociaal- democratie en liberalisme
C
christen-democratie, liberalisme, sociaal-democratie
D
Communisme, christen-democratie en liberalisme

Slide 13 - Quizvraag


Wat is een geen politieke stroming?
A
Liberalisme
B
Liberaal-Socialist
C
Christen-Democratie
D
Sociaal-Democratie

Slide 14 - Quizvraag

Welke politieke stroming wordt door deze cartoon bekritiseerd?
A
Liberalisme
B
Populisme
C
Sociaal-democratie
D
Christendemocratie

Slide 15 - Quizvraag

Welke kenmerk past het best bij de politieke stroming: Liberalen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was

Slide 16 - Quizvraag

Bij wat voor een politieke stroming past dit standpunt het beste?
A
Liberalisme
B
Christen-democratie
C
Sociaal-democratie

Slide 17 - Quizvraag

Afsluiting; lesdoelen:
1. Je kunt uitleggen wat politieke stromingen zijn.
2. Je kunt de drie politieke stromingen in Nederland benoemen.
3. Je kunt de drie politieke stromingen herkennen.



Begrippen: Politieke stromingen, Sociaal-democratie, Christen-democratie, Liberalisme

Slide 18 - Tekstslide