H2.3 Temperatuur

H2 Het weer
2.3 Temperatuur
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Het weer
2.3 Temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Herhaling vorige les
  • H2.3 afmaken
  • Aan de slag met opgaves van §2 en §3

Slide 2 - Tekstslide

H2.3 Temperatuur
2.3.1 Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen en hun functie beschrijven.
2.3.2 Je kunt uitleggen wat een bimetaal is en op welke manier een bimetaalthermometer werkt.

2.3.3 Je kunt met het deeltjesmodel het verband tussen gasdruk en temperatuur toelichten.
2.3.4 Je kunt met het deeltjesmodel uitleggen wat wordt bedoeld met het absolute nulpunt.
2.3.5 Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar Kelvin en omgekeerd.

Slide 3 - Tekstslide

Zet de juiste onderdelen bij het juiste nummer: 
Stijgbuis
Reservoir
Schaalverdeling

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is warmte?
Warmte is een vorm van energie die veroorzaakt wordt door de snelheid waarmee de moleculen bewegen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verband tussen de temperatuur en de moleculen?
1. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de moleculen bewegen
2. Hoe sneller de moleculen des te meer ruimte de stof inneemt (zet uit)

Bij een afgesloten gas wordt de luchtdruk groter als het gas warmer wordt.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Temperatuur wordt gemeten in graden Celcius, Kelvin of graden Fahrenheit

Slide 8 - Tekstslide

Het absolute nulpunt
  • De temperatuur waarbij moleculen stoppen met bewegen. De laagst mogelijke temperatuur!

  • Door berekening kwam Lord Kelvin er achter dat dit gelijk is aan 
  • - 273 oC

  • Omdat dit de koudste temperatuur is dit 0 Kelvin genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Het absolute nulpunt
De schaal in Kelvin is altijd 273 hoger dan de schaal in Celsius

.... K  - 273  =  .... oC
....oC  + 273  =  .... K

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Temperatuur wordt gemeten in graden Celcius, Kelvin of graden Fahrenheit

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Afmaken opgaves 2.2: 
1, 3, 4, 5, 6, 8, 9 & 12

Starten opgaves 2.3:
1 tot en met 5 & 7 + 8

Alles af? Maak de test jezelf!

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel Kelvin is 100 graden Celsius?
A
273 Kelvin
B
173 Kelvin
C
373 Kelvin
D
0 Kelvin

Slide 14 - Quizvraag

Bij hoeveel Kelvin bewegen stoffen niet meer?
A
100 Kelvin
B
1000 Kelvin
C
273 Kelvin
D
0 Kelvin

Slide 15 - Quizvraag

Reken om: 25 graden Celsius is gelijk aan:
A
-248 Kelvin
B
298 Kelvin
C
248 Kelvin
D
6825 Kelvin

Slide 16 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding van 2 exact dezelfde thermometers (even lang en even dik) hiernaast en beantwoord de vraag hieronder.
Welke thermometer heeft een vloeistof die meer uitzet (wanneer de temperatuur 1 graad stijgt)?
A
Thermometer 1
B
Thermometer 2

Slide 17 - Quizvraag

Met een ...... meet je de luchtdruk.
A
Thermometer
B
Centimeter
C
Multimeter
D
Barometer

Slide 18 - Quizvraag

Bij een groter reservoir stijgt de vloeistof in een thermometer
A
langzamer
B
sneller
C
even snel
D
plotseling

Slide 19 - Quizvraag