2. Nieuws

3m | media les 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3m | media les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze les: nieuws
  • Filmpje: hoe wordt nieuws gemaakt?
  • Hoe wordt nieuws geselecteerd? 
  • Hoe kun je controleren of nieuws betrouwbaar is?
  • Lesafsluiting
  • PO-opdrachten 3 en 4
Tijdens de les (en het filmpje) worden vragen gesteld. 
Zorg dat je alle vragen beantwoordt. 

Slide 2 - Tekstslide

Kijk jij wel eens het journaal?
A
elke dag
B
een paar keer per week
C
één keer per week
D
bijna nooit

Slide 3 - Quizvraag

Op welke manieren krijg jij 'nieuws' binnen (voorbeeld: NOS stories via instagram)?

Slide 4 - Open vraag

Nu komt een filmpje >>>
Tijdens het filmpje worden drie vragen gesteld.
Zorg dat je deze beantwoordt. 
Zie je de vragen niet tijdens het filmpje? 
Maak ze dan achteraf. 

Slide 5 - Tekstslide

4

Slide 6 - Video

00:59
Op welke twee manieren
komt de NOS aan nieuws?

Slide 7 - Open vraag

01:18
Wat is een belang?
Belang = een voordeel dat iemand ergens aan heeft. 

Voorbeeld:
Mensen die een nieuw restaurant openen
hebben er belang bij / willen graag dat de opening in het nieuws komt (want dan trekken ze klanten en verdienen ze geld). 

Slide 8 - Tekstslide

01:53
Waarom kiest de NOS voor ander nieuws dan het regionale nieuws?

Slide 9 - Open vraag

03:57
Het NOS journaal zoekt naar
'een balans tussen snelheid en waarheid'.
Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 10 - Open vraag

Foutje... bedankt
Soms blijkt informatie achteraf niet te kloppen.
Nieuwsmedia zetten dat dan recht. 
Dat noem je 'rectificeren'. 
De NOS heeft hier een speciale site voor.

Slide 11 - Tekstslide

Nieuws wordt geselecteerd
Een journalist stelt bij een bericht de volgende vragen: 

  • is het actueel?
  • is het bijzonder?
  • gaat het over een belangrijk/bekend persoon?
  • is het dichtbij/veraf?
  • is het interessant voor de doelgroep?
  • is het belangrijk voor de samenleving?

Dat betekent dus dat sommige dingen wel en sommige dingen niet in het journaal komen.
Dat noem je nieuwsselectie.

Slide 12 - Tekstslide

Vind jij het belangrijk om te weten
wat er gebeurt in de wereld?
Waarom wel/niet?

Slide 13 - Open vraag

Is nieuws betrouwbaar?
Als een journalist een bericht binnenkrijgt, controleert zij/hij dus eerst of het bericht wel klopt. 

Jij ziet waarschijnlijk ook veel berichten voorbij komen. 
Hoe kun je bepalen of een bericht betrouwbaar is?

Betrouwbaar = dat je erop kunt vertrouwen dat het waar is.

Slide 14 - Tekstslide

Controleer jij wel eens of een bericht dat je op internet leest of toegestuurd krijgt klopt?
A
vaak wel
B
meestal niet
C
soms
D
nooit

Slide 15 - Quizvraag

Op welke manieren
kun je zelf berichten
controleren?

Slide 16 - Woordweb

Afsluiting van de les
  • Journalisten bepalen welke berichten er in het nieuws komen: nieuwsselectie
  • Om te bepalen welke berichten in het nieuws komen, stellen journalisten steeds vragen bij elk bericht dat ze toegestuurd krijgen/zelf vinden.
  • Journalisten controleren berichten die ze binnenkrijgen: is het wel betrouwbaar (kloppen ze wel)?
  • Jij kunt ook zelf controleren of berichten die je te zien krijgt wel betrouwbaar zijn. Bijvoorbeeld door de bron goed te onderzoeken: waar komt het bericht vandaan? Wat waren de belangen van de bron?

>>> PO-opdrachten 3 en 4 staan op de volgende slide

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten voor in de PO
PO-Opdracht 3
  • Kijk een (landelijke) nieuwsuitzending (bijvoorbeeld om 19:30u naar het RTL Nieuws of om 20:00u naar het NOS-journaal).
  • Noteer de datum en het tijdstip waarop je naar het journaal hebt gekeken. 
  • Schrijf op waar het journaal over ging: maak een lijstje van de items. 
  • Bekijk het lijstje op blz. 74 in je boek (kopje 'Wat is nieuws?'). 
  • Hoe zie je de vragen uit het lijstje terug in de nieuwsuitzending die je hebt bekeken? Leg kort uit.
Totaal = minstens tien zinnen.

PO-Opdracht 4
Stelling: "de media besteden te veel aandacht aan het coronavirus". 
Ben je het eens of oneens met deze stelling? Gebruik minstens twee argumenten. 

Schrijf je antwoorden in het word-document waarin je ook opdrachten 1 en 2 hebt gemaakt.
In de komende lessen krijg je nog meer opdrachten. Die zet je in hetzelfde document.  
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>                              Klaar met de les? Meld dit bij je docent in de vergadering in Teams!!
lijstje
Je vindt het lijstje ook in deze les. 
Ga terug naar de sheet 'Nieuws wordt geselecteerd'.

Slide 18 - Tekstslide

Einde van les 2

Slide 19 - Tekstslide