Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1VWO - le passé composé
Le Passé Composé
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Le Passé Composé
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je wat de passé composé is.
Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt.
Slide 2 - Tekstslide
Pass
é
compos
é
met avoir
- Hoe maak je de passé composé
- vervoeging van avoir
- vertaling van de passé composé
Slide 3 - Tekstslide
Passé composé
Slide 4 - Tekstslide
Le passé composé = voltooid tegenwoordige tijd
De passé composé is de verleden tijd met
2
werkwoorden.
Bijvoorbeeld: Ik
heb gegeten
.
J'
ai mangé
Wat is de passé composé?
Slide 5 - Tekstslide
Passé composé (bloc H)
J'
ai
dansé.
Ik
heb
gedanst
Hoe vorm je de passé composé?
De passé composé bestaat uit 2!
1. hulp werkwoord = vorm w.w. avoir
2. voltooid deeltwoord
Slide 6 - Tekstslide
Passé composé
J' (ik)
ai
dans
é
Tu (jij)
as
dans
é
Il/elle/on (hij/zij/wij)
a
dans
é
nous (wij)
avons
dans
é
Vous (jullie/u)
avez
dans
é
Ils/elles (zij)
ont
dans
é
Ik heb gedanst.
Verleden tijd: passé composé
Slide 7 - Tekstslide
Exemple : Présent / Passé composé
Le présent
Le passé composé
je parle
j'ai parlé
tu parles
tu as parlé
il/elle/on parle
il/elle/on a parlé
nous parlons
nous avons parlé
vous parlez
vous avez parlé
ils/elles parlent
ils/elles ont parlé
Slide 8 - Tekstslide
présent
passé composé
Je regarde Netflix
Luc et Sophie parlent français
On a fêté l'anniversaire
Vous avez invité Luc?
Slide 9 - Sleepvraag
Dus: Uit welke twee elementen bestaat de passé composé in het Frans?
Sleep die twee elementen naar het juiste vakje
+
Persoonlijk voornaamwoord
Vorm van het hulpwerkwoord avoir
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord
Slide 10 - Sleepvraag
Zet de stappen in de correcte volgorde om de passé composé te maken van de regelmatige werkwoorden -ER
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Een vervoeging van avoir maken
Maak de stam van het werkwoord op -er
Plak 'é' achter de stam
Zoek het onderwerp
Slide 11 - Sleepvraag
Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai
Slide 12 - Sleepvraag
Le passé composé: avoir& être
Slide 13 - Tekstslide
Passé composé
Faire
J'
ai
fait
tu
as
fait
il/ elle / on
a
fait
nous
avons
fait
Vous
avez
fait
Ils/ elles
ont
fait
Voltooide Tijd
Doen/ maken
Ik
heb
gemaakt
jij
hebt
gemaakt
hij/ zij
heeft
gemaakt
Wij
hebben
gemaakt
Jullie
hebben
gemaakt
Zij
hebben
gemaakt
Slide 14 - Tekstslide
Au travail!
Moeilijk?
Oefenen online in Slim Stampen
Makkelijk?
Oefenen met lezen: Lire F op . 40-41
OF woordjes oefenen in Slim Stampen
Slide 15 - Tekstslide
De passé composé gebruik ik om ...
A
iets over het nu te vertellen
B
iets over het verleden te vertellen
Slide 16 - Quizvraag
Hoe maak je de passé composé?
A
avoir + voltooid deelw.
B
aller + voltooid deelw.
C
faire + voltooid deelw.
D
parler + voltooid deelw.
Slide 17 - Quizvraag
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden maak je door:
A
stam van het werkwoord (= -er) + é
B
werkwoord gewoon vervoegen
C
stam van het werkwoord (=-er) + t
D
voltooid deelwoord bestaat niet in het Frans
Slide 18 - Quizvraag
Het voltooid deelwoord van de werkwoorden avoir, être en faire zijn:
A
avé, êté, faé
B
avoiré, êtré, fairé
C
eu, été, fait
D
a, est, fait
Slide 19 - Quizvraag
In het Frans zeg je niet 'ik ben geweest'. Wat zeg je wel als je de passé composé van être letterlijk vertaalt?
A
ik moest geweest
B
ik ging geweest
C
ik blijf geweest
D
ik heb geweest
Slide 20 - Quizvraag
tu - parler
passé composé
A
tu as parlé
B
tu avoir parlé
C
tu parles
D
tu parle
Slide 21 - Quizvraag
Hij heeft gezongen (in de passé composé)
A
Il a chanté
B
Elle a chanté
C
Il avons chanté
D
Il a chante
Slide 22 - Quizvraag
Zet in de passé composé
Je (faire)
A
J'ai fait
B
J'ai fairé
C
J'avez fu
D
Je avoir fé
Slide 23 - Quizvraag
Passé composé: wij zijn geweest
nous + être
A
nous sommes été
B
nous avons été
C
nous été
D
nous sommes
Slide 24 - Quizvraag
zij hadden: ils + avoir in de passé composé
A
ils avont eu
B
ils ont avé
C
ils avont avoiré
D
ils ont eu
Slide 25 - Quizvraag
Vous (manger, passé composé)
A
vous mangez
B
vous avez mangé
C
vous êtes mangé
D
vous mangons
Slide 26 - Quizvraag
Passé composé: Jeanne (gagner)
A
gagné
B
a gagné
C
a gagner
D
gagne
Slide 27 - Quizvraag
ils - travailler
passé composé
A
ils a travaillé
B
ils avons travaillé
C
ils ont travaillé
D
ils ai travaillé
Slide 28 - Quizvraag
passé composé: Ils (jouer)
A
jouent
B
joué
C
ont jouer
D
ont joué
Slide 29 - Quizvraag
Nicole + passer + passé composé
=
A
ai passé
B
avons passé
C
a passé
D
ont passé
Slide 30 - Quizvraag
Tu (écouter) in de passé composé:
A
as écouté
B
a écouté
C
ont écouté
D
e écouté
Slide 31 - Quizvraag
Ils (regarder) in de passé composé:
A
a regardé
B
ont regardé
C
e regardé
D
ent regardé
Slide 32 - Quizvraag
nous + regarder + passé composé
=
A
regardons
B
avons regardé
C
avons
D
avons regardons
Slide 33 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Passé composé 3H
September 2023
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
1h - le passé composé
Maart 2024
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2HV Ch4 les 2 Passé composé
Oktober 2021
- Les met
20 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
11 september 2020 2 havo
September 2020
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Chapitre 1; Un, deux, splash
September 2023
- Les met
41 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
1VWO - le passé composé
Maart 2024
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
2HV_Chpt 1_Grammaire D: Le passé composé des verbes -ER (avoir / être)
September 2023
- Les met
31 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
faire du sport werkwoorden op -er
Juni 2020
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1