De druk kun je berekenen met de formule:
Daarbij is de F de kracht in Newton (N) en de A is het oppervlakte in vierkante centimeter (cm2)
De druk wordt groter als de kracht groter wordt, of als het oppervlakte kleiner wordt.
Hoe kleiner het oppervlakte is, des te groter wordt de druk (mits de kracht gelijk blijft)