quiz afsluiting 3 mavo

1 / 55
volgende
Slide 1: Video
DuitsMiddelbare school

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Wat weet jij over Duitsland? Kies het goede antwoord. 
Er is maar één antwoord correct.

Slide 2 - Tekstslide

Wat wordt opengemaakt?
A
das Haus
B
das Tor
C
die Tür
D
Guten Abend!

Slide 3 - Quizvraag

Bij één rood bolletje staat geen naam. Deze stad is...
A
Düsseldorf
B
Kiel
C
Stuttgart
D
Berlin

Slide 4 - Quizvraag

Das ist...
A
ein Stier
B
ein Affe
C
eine Kuh
D
ein Dromedar

Slide 5 - Quizvraag

Welk gebouw ligt niet in Duitsland?
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Waar maakt hij reclame voor?
A
worstelen
B
wasmiddel
C
worstenbroodjes
D
witte t-shirts

Slide 7 - Quizvraag

Welk logo hoort bij welk Duits automerk?
Trabant
Audi
Mercedes
Porsche

Slide 8 - Sleepvraag

Das ist
A
ein Flamingo
B
ein Papagei
C
ein Huhn
D
ein Kanarienvogel

Slide 9 - Quizvraag

Das ist
A
ein Einfamilienhaus
B
ein Zweifamilienhaus
C
ein Hochhaus
D
ein Fachwerkhaus

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
Englisch
B
Niederländisch
C
Chinesisch
D
Spanisch

Slide 11 - Quizvraag

Das ist eine Erdbeere.
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen Duits woord?
A
Hallo
B
verdienen
C
antworten
D
zitten

Slide 13 - Quizvraag

dit is:
A
die Käse
B
der Kaas
C
der Käse
D
das Kase

Slide 14 - Quizvraag

Der Schlumpf
zegt iets over:
A
Nieuwjaar
B
Kerstmis
C
Carnaval
D
Verjaardag

Slide 15 - Quizvraag

Welke voetbalclub is niet Duits?
A
FC Bayern München
B
Basel FC
C
1. FC Nürnberg
D
Stuttgarter Kickers

Slide 16 - Quizvraag

Is in België Duits ook een officiële taal?
A
ja
B
nee
C
misschien
D
soms

Slide 17 - Quizvraag

In Duitsland bestaan meer dan ........... verschillende soorten worst.
A
100
B
500
C
1000
D
15

Slide 18 - Quizvraag

Een Duitser vond ................... uit.
A
het televisietoestel
B
gummybeertjes
C
voetbal
D
smeerkaas

Slide 19 - Quizvraag

Hier staan vier automerken. Welk automerk komt niet uit Duitsland?
A
BMW
B
Toyota
C
Mercedes
D
Volkswagen

Slide 20 - Quizvraag

Aan hoeveel landen grenst Duitsland?
A
6
B
8
C
9
D
10

Slide 21 - Quizvraag

Vraag hoe laat het is!
A
Wer spät ist es?
B
Wie spät ist es?
C
Wieviel Uhr ist es?
D
Wie laat ist es?

Slide 22 - Quizvraag

Wie sagt man die Uhrzeit 08:45?
2 Antworten sind richtig.
A
Es ist null Uhr acht und fünfundvierzig
B
Es ist acht Uhr fünfundvierzig
C
Es ist ein Kwart vor neun.
D
Es ist Viertel vor neun.

Slide 23 - Quizvraag

Wie sagt man die Uhrzeit 08:00?
1 Antwort ist richtig.
A
Es ist acht.
B
Es ist 15 vor 8.
C
Es ist kurz vor 8.
D
Es ist sieben.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noemen de Duitser dit figuurtje?
A
Gartenzwerg
B
Gartenmann
C
Gartenkerlchen
D
Zaunkabalter.

Slide 25 - Quizvraag

Als Duitsers “Schwein haben”, wat hebben zij dan?
A
een varkentje gekocht
B
mazzel/geluk
C
honger

Slide 26 - Quizvraag

Als je in Zwitserland iemand begroet, wat zeg je dan?
A
Grüß Gott
B
Servus
C
Grüezi​

Slide 27 - Quizvraag

Een Duitse jongere spreekt zijn eigen oma aan met …
A
du (jij)
B
Sie (u)

Slide 28 - Quizvraag

Welk van de volgende woorden betekent in het Duits niet hetzelfde als in het Nederlands?
A
het meer / das Meer
B
echt / echt
C
de angst / die Angst

Slide 29 - Quizvraag

Het "Oktoberfest" is ………..
A
een soort Koniginnedag in heel Duitsland
B
een groot volksfeest in München.
C
een bekende carnavalsoptocht in Keulen
D
een oogstfeest

Slide 30 - Quizvraag

"bellen" betekent in het Duits ...........
A
blaffen
B
roepen
C
schreeuwen
D
huilen

Slide 31 - Quizvraag

Welke van deze supermarktketens vind je niet in Duitsland?
A
ALDI
B
Jumbo
C
Edeka
D
Lidl

Slide 32 - Quizvraag

De meest voorkomende Duitse achternaam is .................
A
Jansen
B
Meier
C
Schmidt
D
Müller

Slide 33 - Quizvraag

Welk landnummer moet je intoetsen als je naar Duitsland wilt bellen?
A
0049-
B
0031-
C
0032-
D
0044-

Slide 34 - Quizvraag

Was ist eine Frikadelle?
A
B
C
D

Slide 35 - Quizvraag

Heeft Duitsland een koning of koningin?
A
Ja!
B
Nein!

Slide 36 - Quizvraag

Hoe heet dit bekende gebouw?
A
Berliner Dom
B
der Reichstag
C
Brandenburger Tor

Slide 37 - Quizvraag

Welk woord past erbij?
der Junge und...
A
das Kind
B
das Mädchen
C
die Mutter
D
die E-Mail-Adresse

Slide 38 - Quizvraag

De letter: "ß" spreek je in het Duits uit als een:
A
f
B
b
C
s

Slide 39 - Quizvraag

Wat betekent: "gute Besserung!"?
A
goed gedaan!
B
veel succes!
C
beterschap!

Slide 40 - Quizvraag

"Hast du Geschwister?" betekent:
A
Heb je een broer?
B
Heb je broers?
C
Heb je broers en zussen?

Slide 41 - Quizvraag

Welk vraagwoord past in de zin?
"_____ wohnst du?"
A
Was
B
Wie
C
Wo
D
Wohin

Slide 42 - Quizvraag

Welk vraagwoord past in de zin?
"_____ bist du so froh (vrolijk)"?
A
Was
B
Wie
C
Woher
D
Warum

Slide 43 - Quizvraag

Welk woord past niet in het rijtje?
"das Auto - fahren - das Wetter"
A
das Auto
B
fahren
C
das Wetter

Slide 44 - Quizvraag

Op welk plaatje zie je: "Lebkuchen"?
A
B
C
D

Slide 45 - Quizvraag

Op welk plaatje zie je "Pommes"?
A
B
C
D

Slide 46 - Quizvraag

Wat zijn -van boven naar beneden- de kleuren van de Duitse vlag?
A
schwarz gelb rot
B
rot schwarz gelb
C
rot gelb schwarz
D
schwarz rot gelb

Slide 47 - Quizvraag

Welche Fluss fließt durch Reinland - Pfalz?
A
Die Donau
B
Die Elbe
C
Die Rhein
D
Die Oder

Slide 48 - Quizvraag

Stuttgart ist der Hauptstadt von Baden-Würtemberg. Welche Automarken befinden sich dort?
A
Mercedes Benz und Porsche
B
Opel und Peugot
C
Fiat und Ferrari
D
Skoda

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Video

Um welche Stadt geht es in dem Film?
A
Hamburg
B
Sachsen - Anhalt
C
Bremen
D
Bayern

Slide 51 - Quizvraag

Wie heißt das Märchen aus dem Video?
A
Katze und Maus in Gesellschaft
B
Die Bremer Stadtmusikanten, der Brüder Grimm
C
Hase und Igel
D
Die Bremer Stadtmusikanten, von Hans Cristian Andersen

Slide 52 - Quizvraag

Stimmt es, dass das Märchen so berühmt geworden ist, dass die Tiere sogar eine eigene Statue haben?
A
Richtig
B
Falsch

Slide 53 - Quizvraag

Duitsers betalen ook sinds 2002 met euro 's. Wat was daarvoor de munteenheid in Duitsland?
A
Das deutsche Pfund
B
Die deutsche Krone
C
Die deutsche Mark
D
Der deutsche Franken

Slide 54 - Quizvraag

Wat is de voornaam van deze mevrouw?
A
Antje
B
Angelika
C
Anja
D
Angela

Slide 55 - Quizvraag