5.3 + 5.4 De lever en nieren

5.3    De lever
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.3    De lever

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kunt de bouw, werking en functies van de lever beschrijven.

Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de lever.

Slide 2 - Tekstslide

Lezen blz. 78 en 80
Tekstbegripvragen:
1. Wat zijn drie belangrijke functies van de lever?
2. Welke stof ontstaat bij de afbraak van rode bloedcellen?
3. Wat doet de lever met deze stof?
4. Waarom wordt mensen met bloedarmoede geadviseerd kippenlevertjes te eten?
5. Wat doet de lever met overtollige aminozuren?
6. Wat gebeurd er met gifstoffen die lever niet kan afbreken?

Slide 3 - Tekstslide

De lever
Functies bij onder andere:
- De homeostase
- Emulgeren en afbraak van bloedcellen
- Koolhydraat, eiwit- en vetstofwisseling
- Bloedsuiker 

Wat betekend homeostase?

Slide 4 - Tekstslide

De bouw van de lever
Een leverlobje is zeshoekig en 1 mm in doorsnee.
Op de hoekpunten van het leverlobje zitten aftakkingen van de leverslagader en de poortader (en de aftakkingen van de galgang).

In het midden zit de aftakking van de leverader
Waarom heeft de lever ook nog een leverader als het ook al een poortader heeft?

Slide 5 - Tekstslide

De homeostase
  • De lever voert controle uit op de samenstelling van het bloedplasma.
  • De lever zet stoffen om en door opslag en uitscheiding van stoffen zorgt het voor het interne mileu.

Slide 6 - Tekstslide

Emulgeren van vetten

  • De lever produceert gal
  • Het bevat onder andere water en galzuren
  • Opgeslagen in de galblaas
  • Gal emulgeert vetten en oliën


Slide 7 - Tekstslide

Afbraak van bloedcellen
  • De lever breekt oude en beschadigde rode bloedcellen af 
  • Hemoglobine wordt afgebroken, ijzer wordt opgeslagen de rest wordt bilirubine.

  • Bilirubine wordt via de galwegen uitgescheiden
(geeft de bruine kleur aan de ontlasting)

Slide 8 - Tekstslide

Koolhydraat stofwisseling

  • De lever kan het glucosegehalte in het bloed beïnvloeden
  • Door glucose om te zetten naar glycogeen en op te slaan
  • Of door glycogeen om te zetten naar glucose

Slide 9 - Tekstslide

Eiwitstofwisseling
De lever produceert eiwitten uit aminozuren die zijn opgenomen in de dunne darm.

Het afbreken van overtollige aminozuren:
1. de stikstofgroep wordt afgesplitst en omgezet in ammoniak
2. Ammoniak wordt omgezet in ureum
3. Ureum wordt door de nieren uitgescheden

Slide 10 - Tekstslide

Vetstofwisseling

Niet essentiële verzuren worden gevormd uit andere vetzuren, aminozuren, of monosachariden zoals glucose.

Een klein deel vet wordt in de lever opgeslagen

Slide 11 - Tekstslide

Gifstoffen
  • De lever heeft een ontgiftende werking.
  • Gifstoffen worden door de lever uit het bloed gehaald
en onwerkzaam gemaakt.

  • Een deel van de onwerkzaam gemaakte stoffen wordt
door de nieren uitgescheiden.
  • Sommige gifstoffen kunnen niet onwerkzaam worden gemaakt, een deel van deze gifstoffen wordt opgeslagen in de lever, de huid en de haren.


Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk 5.3   De lever
Opdracht 23 t/m 26

Slide 13 - Tekstslide

5.4   De nieren

Slide 14 - Tekstslide

De leerdoelen

Je kunt de bouw, werking en functies van de nieren en de urinewegen beschrijven.

Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de nieren. 

Slide 15 - Tekstslide

Bouw van de nier
  • Nierschors, niermerg, nierbekken 
  • nierslagader en nierader
  • urineleider
  • 1 miljoen niereenheden (nefronen)

Bijnier = hormoonklier die bovenop elke nier ligt.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 18 - Sleepvraag

Niereenheid = nefron

Slide 19 - Tekstslide

Kapsel van Bowman + glomerulus = lichaampje van Malpighi

Slide 20 - Tekstslide

Vorming van urine

Lichaam van Malpighi

Door bloeddruk wordt deel van het bloed uit glomerulus in de holte van het kapsel van Bowman wordt geperst: Ultrafiltratie


Vocht in kapsel van Bowman: voorurine.

Voorurine bevat:

water/glucose/aminozuren/opgeloste zouten/afvalstoffen

Voorurine bevat geen:

grote bloedeiwitten/bloedcellen/bloedplaatjes

Slide 21 - Tekstslide

Lus van Henle
Met name in lus van Henle vindt terugresorptie plaats.

In dalende deel vooral water (osmo waarde stijgt).
In stijgende deel vooral zouten (osmo waarde daalt)

Slide 22 - Tekstslide

Terugresorptie
Terugresorptie vindt plaats in:
- Tubulus,
- Lis van Henle
- Verzamelbuis

Vergelijk BINAS 85C

Slide 23 - Tekstslide

Vorming urine

In een niereenheid (nefron) wordt urine gevormd.


De ultrafiltratie in lichaampjes van Malpighi --> vorming van voorurine


Terugresorptie heropname bruikbare stoffen in het bloed: lis van Henle, verzamelbuis, tubulus




Slide 24 - Tekstslide

Doorbloeding nieren

Per minuut stroomt er ruim 1 liter bloed door de nieren.

Hart -> aorta -> nierslagader -> kleinere nierslagadertjes -> Glomerulus -> haarvaten rond nierbuisjes  -> kleinere nieradertjes ->  nierader  ->

--> onderste holle --> Hart




Slide 25 - Tekstslide

Urine

Elke dag produceer je  ±180 liter voorurine

Na terugresorptie blijft er maar 1% voorurine over: 1,5 - 2L urine.


Ong. 178L water, 1,5kg keukenzout en 270gr glucose teruggeresorbeerd. 

Slide 26 - Tekstslide

Antidiuretisch hormoon (ADH)
Opgeslagen in de hypofyse
De osmotische waarde wordt waargenomen door de zintuigcellen in de hypothalamus
ADH regelt de doorlaatbaarheid van de celmembranen, hiermee kan het de osmotische waarde van het intern milieu regelen.

Weinig water -> veel ADH geproduceerd

Slide 27 - Tekstslide

5.3 + 5.4     De nieren
Opdrachten maken

Slide 28 - Tekstslide