02. PO Kennismaken E&O Deel Commercieel (21-11)

Praktische profieloriëntatie
Kennismaken met
Economie en Ondernemen


Commercieel
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Praktische profieloriëntatie
Kennismaken met
Economie en Ondernemen


Commercieel

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Herhaling vorige les
  • Instructie
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Marketingmix

Slide 3 - Tekstslide

Doel Commercieel taak 2

Slide 4 - Tekstslide

Doelgroep
Een doelgroep bestaat uit mensen die iets gemeen hebben met elkaar. 
Indelen op verschillende manieren:
  • de leeftijd
  • de behoeften van de consument
  • de koopkracht
  • de koopmotieven
Het indelen in doelgroepen heet doelgroepsegmentatie.

Slide 5 - Tekstslide

Leeftijd
Doelgroepen op basis van leeftijd zijn:

  • kinderen tot 4 jaar
  • kinderen van 4 tot 12 jaar
  • jongeren van 12 tot 18 jaar
  • jongeren van 18 tot 25 jaar
  • volwassenen
  • 65-plussers.

Slide 6 - Tekstslide

Behoeften
Je hebt een behoefte als je iets nodig hebt of graag wilt hebben. 

Sommige groepen mensen hebben dezelfde behoefte. Bijvoorbeeld aanstaande ouders. Zij hebben behoefte aan producten voor hun baby.

Slide 7 - Tekstslide

Koopkracht
De hoeveelheid artikelen en diensten die
je kunt kopen met je geld is je koopkracht.

Sommige bedrijven bieden luxe producten. Zij richten zich op mensen met veel koopkracht. Er zijn ook winkels die juist goedkope producten aanbieden. Hun doelgroep heeft weinig koopkracht.

Slide 8 - Tekstslide

Koopmotieven
De reden om iets te kopen is het koopmotief. 


Koopt de doelgroep de producten die jij aanbiedt, omdat het nodig is? Of puur voor het gemak? Uit interesse? Of voor zijn eigen status?

Slide 9 - Tekstslide

Taak 2 Opdracht 3
Moodboard / Collage  maken (zie stappenplan)
  • Alleen
  • Vel papier met knip- en plakwerk / in Word 
  • (Uitprinten en) in je mapje
Blz 40

Slide 10 - Tekstslide

Winkelverkoop
De meeste artikelen koop je in de winkel. Dat noem je winkelverkoop.
Er zijn verschillende soorten winkels:
  • speciaalzaak
  • supermarkt
  • warenhuis
  • discounter
  • pop-upstore

Een branche is een groep bedrijven
die allemaal dezelfde soort producten
of diensten verkopen. 

Slide 11 - Tekstslide

Niet-winkelverkoop

Bij niet-winkelverkoop worden de producten niet in een fysieke winkel verkocht. Bijvoorbeeld:
  • ambulante handel
  • teleshoppen
  • webwinkel.

De handel via internet heet e-commerce. De 'e' staat voor electronic, het Engelse woord voor elektronisch. 'Commerce' is het Engelse woord voor ‘handel’.
E-commerce betekent dus elektronische handel.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Taak 2 Opdracht 6
Plattegrond maken
  • Op schaal
Blz 40

Slide 14 - Tekstslide

Dit komt er in je mapje:
Taak 2) Opdracht 3 - Moodboard doelgroep
Taak 2) Opdracht 3 - Plattegrond                      



Commercieel

Slide 15 - Tekstslide

Doel Commercieel taak 2

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maken taak 2

Slide 17 - Tekstslide

Maken Deel Commercieel: taak 1+2
Leren Deel Commercieel: taak 1+2

Huiswerk 5 december: opdracht 6




Huiswerk 28 november

Slide 18 - Tekstslide

Maken Deel Commercieel: taak 1
Leren Deel Commercieel: taak 1




Huiswerk 21 november
Huiswerk 17 oktober: Taak 2 - Opdracht 6 klaar.

Slide 20 - Tekstslide

Doel Commercieel taak 5
Kennen:
  • Je weet hoe je een verkoopgesprek voert.
  • Je weet hoe je afrekent.

Kunnen:
  • Je kunt geld teruggeven.
  • Je ontwerpt een cadeaubon.

Slide 21 - Tekstslide