In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
4.3 lezen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het doel van iemand die stukken schrijft in de krant? Wat wil hij daarmee voor elkaar krijgen?
Slide 2 - Open vraag
Tekstdoel: informeren
Een journalist wil meestal informatie geven over een bepaald onderwerp. Er is iets gebeurd, daar wil de journalist dan va alles over vertellen. Zijn doel is 'informeren'.
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoel:
- aan het einde van de les kunnen we tekstdoelen van een schrijver benoemen
- we kunnen de tekstdoelen ook herkennen van verschillende teksten
Slide 4 - Tekstslide
Tekstdoel: amuseren
De schrijver van een boek kan soms als doel hebben om te informeren, maar meestal is het doel van deze schrijver dat je plezier beleeft aan het lezen van zijn/haar boek. Dit noemen we: amuseren.
Slide 5 - Tekstslide
Welk tekstdoel heeft een schrijver van een artikel over de schade van een ramp?
A
amuseren
B
informeren
Slide 6 - Quizvraag
Welk tekstdoel heeft de schrijver van een strip als Donald Duck?
A
informeren
B
amuseren
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een instructie?
Een uitleg in stappen hoe je iets moet doen.
Weet iemand een voorbeeld van een instructie?
Slide 8 - Tekstslide
Maken:
4.3
opdracht 2 t/m 4
Huiswerk voor
donderdag 5 maart
timer
7:00
Slide 9 - Tekstslide
Wat kun je mij vertellen over amuserende en informerende teksten?