Par 4.3 deel 1

Par 4.3 deel 1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 4.3 deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Resultatenbegroting
Resultatenrekening
Resultatenbegroting: een overzicht van alle verwachte kosten en opbrengsten.
Brutowinst= omzet - inkoopwaarde
Nettowinst= brutowinst - (overige) bedrijfskosten.
O
I
B
A
N
Alle bedragen zijn exclusief BTW
Paginavorm

Slide 2 - Tekstslide

Agenda les
  • herhalen uitleg opbrengsten en kosten
  • opdracht 1 maken en bespreken
  • uitleg verschil uitgaven en kosten en ontvangsten en opbrengsten.
  • opdracht 2 en 3 maken en bespreken
  • uitleg winst en eigen vermogen
  • Zelf aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Opbrengsten en kosten -scontro
Opbrengsten > kosten > winst
W&V scrontovorm moet in evenwicht zijn > winst aan debetzijde
Bij kosten > opbrengsten > verlies > aan creditzijde 
Kosten aan debetzijde                                        Opbrengst aan creditzijde

Slide 4 - Tekstslide

Resultatenrekening / W&V scontro
Debetzijde
Creditzijde
Alle KOSTEN
Alle OPBRENGSTEN
+ winst
+ verlies
Totaal
Totaal
W&V scontrovorm in evenwicht > totaal debet= totaal credit
Als kosten hoger > opbrengsten > verlies
Als opbrengsten > kosten > winst

Slide 5 - Tekstslide

Maak opgave 1 par 4.3
  • Je hebt 5 minuten voor de opdracht
  • Hoe:
    - stil en zelfstandig 
  • Klaar: lees paragraaf 4.3 
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Uitwerking opgave 1 par 4.3 
  • a Aan de debetzijde worden de kosten en de winst geboekt, aan de creditzijde de omzet. Dus: kosten + winst = omzet. Oftewel: omzet – kosten = winst, wat altijd geldt.

  • b Nederland is kleiner dan Groot-Brittannië en kan dus minder verdienen aan uitzendrechten en commerciële activiteiten, zoals de verkoop van shirts.

  •  c Omdat Manchester City meer geld heeft, kan ze betere spelers kopen en kan ze succesvoller in de Europese competitie zijn. Dat levert weer meer uitzendrechten op, waardoor ze weer betere spelers kunnen aantrekken enzovoort.

Slide 7 - Tekstslide

Maak opgave 2 par 4.3
  • Je hebt 10 minuten voor opdracht
  • Hoe:
  • - kijk naar de balans van de volgende dia en maak dan opgave 2  
    - online of in je schrift
  • Klaar: begin alvast met opgave 3 van par 4.3
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Winst en totaal vermogen
TV= EV + VV
De winst als percentage van het totale vermogen:
Formule: (deel: geheel) x 100

Deel = de winst
Geheel =  Totaal vermogen
De winst als percentage van het totale vermogen
Wat is de naam van overzicht 1? En 2?

Slide 12 - Tekstslide

Maak opgave 3 par 4.3
  • Je hebt 5 minuten voor opdracht
  • Hoe:
    - fluisterend overleg 2-tal naast elkaar toegestaan.
    - na 5 minuten ook hulp docent toegestaan (hand omhoog)
    - online of in je schrift
  • Klaar: begin alvast met opgave 4 van paragraaf 4.3
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Opgave 3 par 4.3 bespreken

Slide 14 - Tekstslide

Rekenvaardigheid opgave 4
Omzet
100%
- inkoopwaarde
40%
=brutowinst
60%
Inkoopwaarde 40% van de omzet (= 40% van de verkoopwaarde)

Of brutowinst is 60% van verkoopwaarde

Slide 15 - Tekstslide

Afschrijvingen
  • Waardevermindering van je kapitaalgoederen is de afschrijving.
  • Kapitaalgoederen staan als vaste activa aan debetzijde balans.
  • Kapitaalgoederen moet je na een bepaalde tijd vervangen en dan kan je ze vaak nog verkopen, dit is dan de restwaarde.

Slide 16 - Tekstslide

Afschrijving
- Alles wat je gebruikt, slijt.
- Jaarlijkse waardevermindering = afschrijving

Bij afschrijven zijn 3 gegevens belangrijk:
  • aanschafwaarde
  • economische levensduur
  • restwaarde  

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag/huiswerk
  • Lees paragraaf 4.3
  • Ga verder met opgave 4 t/m 12 par 4.3
  • Leer de begrippen van par 4.2 en 4.3

Slide 18 - Tekstslide