4.6 Ongelijkheid in Nederland havo

H4 ongelijkheid
Welkom!
Ga zitten en lees 4.6 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 ongelijkheid
Welkom!
Ga zitten en lees 4.6 

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag
  • herhalen
  • doelstellingen 
  • uitleg doelstellingen
  • opdrachten maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Als je klaar bent met deze paragraaf dan weet je dat Nederland welvarend is, maar dat er toch verschillen bestaan.

  • Als je klaar bent met deze paragraaf dan kun je de ruimtelijke ongelijkheid in Nederland op verschillende schaalniveaus beschrijven.

  • Als je klaar bent met deze paragraaf dan begrijp je dat opleidingsniveau en werkloosheid sociale ongelijkheid kunnen veroorzaken.


Slide 3 - Tekstslide

Is er armoede in Nederland?
Ga met elkaar in gesprek. 

Slide 4 - Tekstslide

Kleine verschillen
Helaas gat tussen arm en rijk toegenomen:

Overheid geeft subsidies
 vb:
- zorgtoeslag
- huursubsidie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Ruimtelijke ongelijkheid in Nederland
Bekijk bron 36,37 en 39 in je lesboek.

- Wat valt je op?
- Waar wonen de hoogste inkomensgroepen?
- Waar wonen de laagste inkomens groepen?
- Kun je dat uitleggen? 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Ruimtelijke ongelijkheid in Nederland
hoge inkomens:
In de randstad -> 4 grootste steden -> werkgelegenheid en economische activiteiten -> wonen in de dorpen erom heen.

lage inkomens:
Wonen in de stad of aan de rand van Nederland -> minder werkgelegenheid. (uitzondering Groningen)



Slide 9 - Tekstslide

relatieve armoede
Mensen zijn relatief arm als ze minder te besteden hebben dan de gemiddelde burger. 

Slide 10 - Tekstslide

verschillen in welvaart
Nederland is een rijk land, maar niet iedereen kan rondkomen -> relatieve armoede.
Welke factoren zijn er om te zien of iemand in relatieve armoede leeft?
1.
2.
3.
4.


Slide 11 - Tekstslide

verschillen in welvaart
Welke factoren zijn er om te zien of iemand in relatieve armoede leeft?
1. Inkomen, opleiding en beroep. werkloosheid en  opleidingsniveau.
2. Gezondheid: welvaartsziekten
3. sociale netwerken
4. taal en communicatie


Slide 12 - Tekstslide

maken opdrachten
  • Maak alle opdrachten van P4.6

Slide 13 - Tekstslide