Beschrijven wat er onder
waarden en
normen (en het verschil daartussen) wordt
verstaan en in diverse gegeven voorbeelden waarden en normen (en het verschil
daartussen) herkennen die het gedrag van mensen bepalen.
In dat verband kun je:
- voorbeelden noemen van geschreven en ongeschreven regels (en uitleggen waarom
regels nodig zijn),
- in concrete situaties benoemen of regels zinvol (zouden kunnen) zijn (regels
beoordelen op effectiviteit en wenselijkheid),